Evolutie en Biodiversiteit

Categorie: communicatie (Pagina 3 van 3)

Disco in het bos

Liervogel gaat los op eigen muziek

Met zang en dans die op elkaar zijn afgestemd en een omvangrijk repertoire is de grote liervogel een bijzondere podiumkunstenaar, zoals Anastasia Dalziell laat zien.

Op een kaal heuveltje in het bos danst de grote liervogel terwijl hij zichzelf begeleidt met bijzondere geluiden. Het lijkt soms wel disco. Bij elke dansbeweging hoort een apart liedje, schrijft Anastasia Dalziell. Ze ontdekte dat door een aantal swingende vogels te filmen.
De grote liervogel, die leeft aan de oostkust van Australië, hoort tot de soorten waarbij vaders zich niet met hun jongen bezig hoeven te houden. Vrijgesteld van zorgtaken hebben ze alle tijd om vrouwen te verleiden en daar maken ze veel werk van, want elke veroverde vrouw kan hen een nakomeling bezorgen.

Afgestemd

De liervogelman is een bijzondere podiumkunstenaar die kan dansen en zingen als de beste. Het spektakel is compleet met een lange staart die hij over zijn rug en kop gooit. De vogel danst zo onder een waaier van zilverkleurige sierveren met twee gestreepte liervormige veren aan de buitenkant. Hij maakt stappen en sprongen, met zijn staart helemaal of half boven zich uitgespreid en soms met flapperende vleugels.

Dalziell beschrijft hoe de liervogels de bewegingen en houdingen van poten, staart en vleugels niet zomaar bijeenvoegen tot dansbewegingen. Ze houden zich aan vier combinaties, en het bijzondere is dat ze dans en zang op elkaar afstemmen. Bij elk van de vier vaste dansbewegingen laten ze namelijk een apart geluid horen; drie van de vier dansliedjes zijn herhalingen van één ‘lettergreep’.
De volgorde van de bewegingen, en dus van de liedjes, ligt vast. Een man die gaat dansen begint altijd met een langer stuk A, brengt dan een afwisseling van korte stukjes B en C, voert vervolgens A nog eens uit en eindigt meestal met D. Bij het artikel van Dalziell is een filmpje te zien.

Repertoire

De liervogel laat de vier liedjes ook vaak horen zonder te dansen. Ze maken deel uit van een omvangrijk repertoire: de zang is een potpourri van tientallen liedjes. Er zitten eigen wijsjes in, maar ook perfecte imitaties van andere vogels.
Ook andere geluiden doet de liervogel meesterlijk na, laat David Attenborough horen. De klik van een fototoestel – het is net echt. Of het geronk van een motorzaag – ook weer precies getroffen. De zang op zichzelf is al indrukwekkend. En dan komen daar die prachtige staart en, als hij goed op dreef is, die grappige dansbewegingen nog bij.

Willy van Strien

Foto: Fir0002/Flagstaffotos (Wikimedia Commons)

David Attenborough laat op YouTube horen hoe verbluffend goed de grote liervogel het geluid imiteert van andere vogels – of van een fototoestel of motorzaag.

Bron:
Dalziell, A.H., R. A. Peters, A. Cockburn, A.D. Dorland, A.C. Maisey & R.D. Magrath, 2013. Dance choreography is coordinated with song repertoire in a complex avian display. Current Biology 23, 17 juni online. Doi: 10.1016/j.cub.2013.05.018

Boksvleugel

Solitaire van Rodrigues deelde flinke klappen uit

De duifachtige solitaires die vroeger op het eiland Rodrigues leefden, waren geen lieverdjes voor elkaar. Ze hadden knobbels op de vleugels waarmee ze flinke klappen uitdeelden. Julian Hume en Lorna Steel bekeken ze nader.

Toen de dodo rondkuierde op het eiland Mauritius in de Indische Oceaan, leefde vijfhonderd kilometer verderop, op het eilandje Rodrigues, zijn stoere ‘neef’: de solitaire van Rodrigues. Net als de dodo behoorde deze vogel tot de duivenfamilie, maar hij was groter (het formaat van een zwaan) en slanker. Ook de solitaire kon niet vliegen en had idioot kleine vleugels. Toch gebruikte hij zijn vleugels intensief – als wapens, schrijven Julian Hume en Lorna Steel.

Mauritius en Rodrigues behoren tot de eilandengroep de Maskarenen ten oosten van Madagaskar. Nadat in de zeventiende eeuw Europese kolonisten de eilanden hadden betreden, stierven zowel dodo als solitaire snel uit. Er zijn nog slechts botten van hen over, en wat op schrift gestelde verhalen van mensen die de vogels in levende lijve hadden gezien.

Bloemkoolachtig

Zij hadden geschreven dat de solitaires elkaar flinke opdonders konden verkopen. Ze mepten met hun ondermaatse vleugels waarop vaak harde knobbels zaten, zo groot als de kogels van een musket. Zo beschermden ze hun broedgebieden, nesten en jongen tegen indringers.
Hume en Steel onderzochten een groot aantal botten van deze vechtlustige loopduif om wat meer te weten te komen over de knobbels en het letsel dat de dieren elkaar ermee toebrachten.
Ze troffen botuitgroeisels aan op vleugelbeenderen van volwassen dieren, maar niet van alle volwassen dieren: iets minder dan de helft. De grootste knobbels, een paar centimeter in doorsnee, vonden ze op een vaste plek op de middenhandsbeentjes, net boven de pols. De knobbels bestaan uit poreus botweefsel en hebben vaak een bloemkoolachtig uiterlijk. Dat doet denken aan wildgroei. Mannetjes, die veel groter zijn dan vrouwtjes, hadden de grootste bulten.

Botbreuken

Dat de dieren elkaar toetakelden zagen de onderzoekers terug in de botten van borst en vleugels. Ze troffen daarop vaak sporen aan van breuken die weer geheeld waren. Ter vergelijking: bij botten van de dodo zagen ze dat zelden.

Hume en Steel denken dat de knobbels verschenen als de vogels een broedterritorium gingen vestigen; de solitaires broedden in paren. Misschien ontstonden ze onder invloed van hormonen, opperen ze, of misschien als reactie op klappen die ze in de eerste gevechten om een territorium incasseerden. Als de knobbels er eenmaal waren, kwamen ze bij volgende knokpartijen goed van pas om de tegenstander hard te treffen; tegelijkertijd vingen ze zijn klappen op.

Communicatie

De solitaires maakten ook een laag donderend geluid met hun vleugels, hadden de ooggetuigen gemeld. Het is niet bekend of de vogels de knobbels dan tegen elkaar sloegen of tegen het borstbeen. Hoe dan ook, zo leken man en vrouw met elkaar te communiceren en indringers te waarschuwen. Het geluid was tot ongeveer 180 meter hoorbaar, ver genoeg om een broedterritorium te bestrijken.

Duiven staan bekend om hun onderling agressieve gedrag waarbij ze vaak met de vleugels slaan. Hume en Steel denken dan ook dat de vechtlust er al in zat bij de vliegende duiven die lang geleden op de eilanden neerstreken en de voorouders zouden worden van dodo en solitaire. Bij de solitaire ontwikkelde dat vleugelvechten zich verder; de dodo gebruikte zijn forse hoekige snavel als hij kwaad werd.

Willy van Strien

Tekening: Julian P. Hume

Bron:
Hume, J.P. & L. Steel, 2013. Fight club: a unique weapon in the wing of the solitaire, Pezophaps solitaria (Aves: Columbidae), an extinct flightless bird from Rodrigues, Mascarene Islands. Biological Journal of the Linnean Society, 20 mei online. Doi: 10.1111/bij.12087

Hé, Lorre!

Parkieten roepen een ander door hem te imiteren

Petz’s parkieten hebben allemaal hun eigen, unieke contactroep. Die dient als naam, laat Thorsten Balsby zien. Want de vogels, die in groepen leven, roepen een bepaalde soortgenoot door zijn unieke geluid na te doen.

Papegaaien en parkieten zijn meesters in het nabootsen van geluiden. Maar waarom doen ze dat eigenlijk? Thorsten Balsby vond daar een antwoord op. Hij ontdekte dat imitatie bij Petz’s parkieten een rol speelt in de onderlinge communicatie.
De parkieten leven in grote groepen waarin het belangrijk is om contact te houden met anderen. Er sluiten zich voortdurend nieuwe vogels bij een groep aan terwijl andere vertrekken. Ze hebben dus te maken met een wisselend gezelschap van soortgenoten.

Contact leggen

Toch kunnen de parkieten daar één ander uitpikken om contact mee te leggen. Elk dier heeft namelijk zijn eigen, unieke contactroep die hij regelmatig laat horen. Maar de vogels kunnen ook heel goed elkaars roep nabootsen. En door een van de andere vogels na te doen, wekken ze diens aandacht.

De unieke roep van een parkiet dient dus tevens als zijn naam.

Balsby liet dat zien door twee in het wild gevangen parkieten in Costa Rica samen in een kooi te zetten en hen het geluid te laten horen van een andere parkiet. Hij had een aantal geluidsopnamen van de vogels gemaakt, en speelde in elke proef een roep af die leek op de roep van één van de twee testvogels. Hij deed dus eigenlijk alsof er een derde parkiet was die een van de twee imiteerde.

Geroepen

Het dier dat werd nagedaan reageerde daar duidelijk op. Hij begon meteen terug te roepen en liet zijn antwoordroepen in een hoog tempo horen. De andere vogel reageerde ook wel, maar minder fanatiek.

Willy van Strien

Foto: Don Faulkner (Creative Commons)

Bron:
Balsby, T.J.S., J. Vestergaard Momberg, T, Dabelsteen, 2012. Vocal imitation in parrots allows addressing of specific individuals in a dynamic communication network. PLoSOne, 7: e497472, 21 november online. Doi: 10.1371/journal.pone.0049747 

Luidruchtige bouwvakkers

Mieren werken goed samen dankzij graafsignaal

Mier Atta vollenweideri communiceert met geluid

Om de bouw van hun complexe nest goed te organiseren, houden mieren van de soort Atta vollenweideri contact tijdens de bouw. Ze doen dat door geluid te maken, ontdekten Steffen Pielström en collega’s.

Het lijkt een ongeordend zooitje, een mierennest met al die krioelende beestjes. Maar in werkelijkheid hebben ze het goed voor elkaar. De mieren van een kolonie maken samen een nest en houden dat schoon, ze halen voedsel en ze bewaken en verzorgen de koningin en het broed.
Die samenwerking vereist samenspraak. Het is bekend dat mieren vooral met geurstoffen communiceren, maar ze hebben ook andere mogelijkheden. Steffen Pielström ontdekte dat mieren van de soort Atta vollenweideri geluid maken om hun maatjes te laten weten waar ze gangen en kamers voor hun nest uitgraven.

Atta vollenweideri, een mier die leeft op Zuid-Amerikaanse vlakten, maakt enorme nesten waarin miljoenen mieren wonen. De nesten liggen in het landschap als kale heuvels die acht meter breed en anderhalve meter hoog kunnen zijn. Een paar honderd gaten zorgen voor ventilatie. Via gaten bovenop het nest trekt er lucht naar buiten; de mieren bouwen torentjes rondom de gaten die de trek bevorderen. Via gaten aan de zijkant stroomt verse lucht naar binnen. Door de gaten aan de zijkant lopen ook de talloze mieren in en uit.

Duizenden kamers

Ook ondergronds is het bouwwerk complex. Deze mieren zijn bladsnijders: ze knippen grassprieten en stukjes blad af en brengen die naar hun nest. Ze gebruiken dat plantaardig materiaal niet direct als voedsel, omdat ze het niet kunnen verteren. Maar ze kauwen het fijn en geven het aan schimmels die ze in ondergrondse schimmeltuinen houden. De schimmels verwerken het en maken voedzame knoppen die de mieren wel kunnen eten.
Mieren en schimmels zijn geheel op elkaar aangewezen. De mieren zouden zonder schimmel niet te eten hebben. De schimmel krijgt een groeiplaats met een goed klimaat, bescherming en voeding.
Voor hun schimmelkweek hebben de mieren duizenden ondergrondse kamers aangelegd; ook de koningin en het broed verblijven in die kamers. Onder de kweekkamers zijn enorme afvalputten uitgegraven.

Hoe maken de mieren zo’n nest? Als elke mier zomaar ergens zou gaan graven, zou er natuurlijk nooit een fatsoenlijk nest ontstaan, laat staan een complex nest.
Het is dus geen wonder dat de mieren hun activiteiten op elkaar afstemmen.

Coördinatie

Het blijkt dat ze dat ze dat doen door tijdens graafwerkzaamheden een hoorbaar geluid te maken. Achter hun ‘taille’ hebben ze speciale structuren die ze over elkaar wrijven door hun achterlijf een beetje op en neer te bewegen. Ze ‘striduleren’, min of meer zoals krekels dat doen. Mieren kunnen niet horen, maar via poten en antennen nemen nestgenoten de trillingen in de bodem waar die door het striduleren ontstaan, tot een afstand van maximaal zes centimeter.
Pielström deed een serie vernuftige proeven in het lab, waarbij hij mieren in doorzichtig plastic doosjes en buisjes had en liet graven in vochtige klei; hij gebruikte behalve Atta vollenweideri ook de verwante soort Atta cephalotes. Hij stelde vast dat de mieren geluid gaan maken vlak voordat ze beginnen te graven en blijven striduleren terwijl ze met hun kaken de grond loswrikken en bijeen harken. Mieren die in de buurt zijn reageren daarop door op dezelfde plaats aan de slag te gaan.
Zo verenigen ze hun krachten en graven ze gezamenlijk gangen en kamers uit.

Het was al bekend dat veel mieren geluid kunnen maken, en dat die stridulatie bij bladsnijders dient als alarmsignaal of om nestgenoten erbij te roepen als er gras of blad geknipt wordt. Nu blijkt het ook een middel om de nestbouw te coördineren.

Willy van Strien

Foto: Steffen Pielström

Op YouTube: Atta cephalotes knipt blad

Bron:
Pielström, S. & F. Roces, 2012. Vibrational communication in the spatial organization of collective digging in the leaf-cutting ant Atta vollenweideri. Animal Behaviour, 15 augustus online. Doi: 10.1016/j.anbehav.2012.07.008

Musicerende mannekes van de Andes

Stompveermanakin strijkt zijn veren

stompveermanakin maakt geluid met zijn vleugels

Tijdens de balts maken mannen van de stompveermanakin op een ongewone manier geluid, namelijk met hun vleugels. Die zijn toegesneden op hun muzikale functie, laten Kimberley Bostwick en collega’s zien.

Zangvogels piepen, zingen, fluiten of roepen. Maar de stompveermanakin maakt een ander soort geluid, een geluid waarvan je nooit zou raden dat het van een vogel komt: tsjak tsjieieieieieie……. Hij doet het op een spectaculaire manier: door zijn vleugels te laten klinken.
De stompveermanakin, Machaeropterus deliciosus, is één van ongeveer veertig soorten manakins uit Midden en Zuid Amerika; het woord manakin is volgens Wikipedia afgeleid van het oud-Nederlandse ‘mannekijn’. Het zijn vogeltjes met een grote kop en een korte staart.
De vrouwtjes brengen hun jongen zonder hulp van vader groot. De vrijgestelde mannetjes proberen zoveel mogelijk vrouwtjes te verleiden. Ze maken veel werk van de balts, met felle kleuren, sierveren, bijzondere geluiden, dansen en sprongen.

De stompveermanakin springt eruit door zijn manier van geluid maken. Deze soort leeft in het nevelwoud op de westflank van de Andes, in een klein gebied in het zuiden van Colombia en het noorden van Ecuador.

Vioolachtige toon

Mannetjes baltsen in groepen, op ruwweg 25 meter van elkaar. Ze geven een fraaie kijk- en luistershow weg, die Kimberley Bostwick ontrafelde met een hogesnelheidscamera. De mannen draaien hun zwart-witte, hoekige vleugels boven hun rug – dat gaat gepaard met een korte tsjak – en wapperen ermee met een ongelooflijk tempo van honderd bewegingen per seconde – daarbij klinkt een aangehouden tsjieieieieieie. De klanken dragen ver.

Het geluid komt van armpennen (of kleine slagpennen) met opvallende schachten. Deze veren slaan eerst tegen elkaar en werken vervolgens als strijkinstrument. De schacht van een van de armpennen is bijzonder dik en heeft zeven, soms acht ribbels. De schacht van de veer daarnaast heeft een gebogen, dunne en stijve top die tegen de ribbels aan ligt. Als de vogels met hun veren schudden, strijkt die dunne schacht bij elke beweging heen en weer over de ribbels.
Zo ontstaat een hoge, vioolachtige toon van ongeveer 1500 Hertz (dat is 1500 trillingen per seconde: 100 bewegingen, 2 streken per beweging over 7 of 8 ribbels). De dikke schacht met ribbels en de dikke schacht van een derde speciaal gebouwde veer versterken de trillingen en werken als klankkast.

Botten extra stevig

Maar ook de botten in de vleugel hebben een speciale bouw, ontdekte Bostwick toen ze museumexemplaren onderzocht. De ellepijp in de onderarm, waar de muzikale veren op vastzitten, is geen dun met merg gevuld staafje, zoals bij andere vogels. Hij is veel dikker en geheel massief en hij heeft een hoge botdichtheid. En het opperarmbeen, dat vleugel met schouder verbindt, is ook massief, terwijl het bij andere vogels hol is. De extra stevige vleugelbotten kunnen de grote krachten opvangen die ontstaan als de vogel zijn vleugels opsteekt en razendsnel beweegt.
De ellepijp heeft bovendien bobbels en deuken die de speciale veren stevig op hun plaats houden; zonder die verankering zouden de trillingen uitdoven.

Gevolg is wel dat stompveermanakins zware vleugels hebben, terwijl andere vogels (loopvogels en duikende vogels uitgezonderd) juist lichte botten hebben om te kunnen vliegen. Toch vliegen ook deze mannekes met gemak.

Willy van Strien

Foto: Nick Athanas

Zie en hoor de balts op YouTube

Bronnen:
Bostwick, K.S., M.L. Riccio & J.M. Humphries, 2012. Massive, solidified bone in the wing of a volant courting bird. Biology Letters, 13 juni online. Doi: 10.1098/rsbl.2012.0382
Bostwick, K.S., D.O. Elias, A. Mason & F. Montealegre-Z, 2010. Resonating feathers produce courtship song. Proceedings of the Royal Society B 277: 835–841. Doi: 10.1098/rspb.2009.1576
Bostwick, K.S. & R.O. Prum, 2005. Courting bird sings with stridulating wing feathers. Science 309: 736. Doi: 10.1126/science.1111701

Nieuwere berichten »

© 2024 Het was zo eenvoudig begonnen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑