Evolutie en Biodiversiteit

Categorie: seksueel gedrag (Pagina 1 van 9)

Vruchtbare grond

Bonte manakin met rijk territorium baltst langer

Bij de bonte manakin, Manacus manacus, dragen mannen niets bij aan de zorg voor het nageslacht. Ze bezetten een territorium in de buurt van twee tot tientallen andere mannen en proberen zo veel mogelijk vrouwen te lokken en bereid te vinden tot een paring. Vrouwen doen de rest: nadat ze een man hebben gekozen en gepaard, bouwen ze in hun eentje een nest, bebroeden de eitjes en brengen de jongen groot.

Mannen met een territorium waar de vruchtjes die op hun menu staan volop te vinden zijn, krijgen meer vrouwen op bezoek dan mannen op een minder voedselrijke plek, ontdekten Luke Anderson en collega’s.

De bonte manakin, een kleine zangvogel, leeft in bossen in tropisch Zuid-Amerika. Net als bij veel van de andere 55 manakin-soorten vertonen de zwart-witte mannen in de broedperiode spectaculair baltsgedrag om vrouwen te verleiden. De ene man heeft daar veel meer succes mee dan de andere.

Een man bezet een territorium waarin hij een baltsplaats – een stukje grond van 15 à 90 centimeter doorsnede, omringd door jonge boompjes – heeft schoongeveegd tot op de kale bodem. Schone grond is veilig, want een gevaarlijke slang valt er meteen op. Bovendien steekt de man er goed tegen af met zijn show. Hij zet zijn ‘baardveren’ op (in het Engels heet deze soort witbaardmanakin), laat zijn roep horen en springt bliksemsnel tussen stengels en de grond op en neer, terwijl zijn vleugels klakken en zoemen. Die energieke vertoning kan hij tot een halve minuut achtereen volhouden.

De olijfgroene vrouwen doen er het beste aan om een man van goede erfelijke kwaliteit te kiezen, want dan is de kans op succesvol nageslacht het grootst. Een belangrijk criterium waaraan vrouwen de kwaliteit van mannen kunnen beoordelen, is hun balts-prestatie. Hoe intensiever de balts is, hoe sterker en gezonder de uitvoerder zal zijn.

Maar nu schrijft Anderson dat sommige bonte manakin-mannen in het voordeel zijn, namelijk mannen met een rijk territorium. De vogels eten voornamelijk rijpe vruchtjes, en territoria verschillen enorm in beschikbaarheid aan dat voedsel, blijkt uit zijn onderzoek in Ecuador. Mannen met een rijk territorium zijn nauwelijks tijd kwijt met voedsel zoeken en hebben een goede conditie, veronderstelde hij. En inderdaad, zo bleek uit waarnemingen met camera’s: hoe rijker een territorium was, hoe meer tijd de eigenaar aan zijn shows besteedde.

En hoe langer een man baltste, hoe hoger de frequentie van vrouwenbezoek was, dus hoe meer voortplantingssucces hij had.

Aandacht-trekkende mannen hebben dus een ongelijk speelveld; mannen met een rijk territorium hebben het makkelijker. Is de balts-prestatie dan wel een eerlijke maat voor hun kwaliteit?

Het zou een slechte maat zijn als het toeval is of een bonte manakin-man een rijk territorium bezet en zijn kwaliteit daar niets mee te maken heeft.

Maar waarschijnlijk moeten de mannen strijden om de beste plek te bemachtigen, en zal de sterkste man de concurrentie winnen en het rijkste territorium veroveren, waar hij vervolgens veel tijd aan de balts kan besteden. De balts-prestatie is dan dus wel een goede maat voor vrouwen om mannen te beoordelen.

De vogels poepen de zaadjes van de vruchtjes die ze eten weer in hun territorium uit. Zo houden ze de plaatsen met vruchtdragende planten in stand. De mannen worden oud en kunnen tot elf jaar lang hetzelfde territorium bezetten.  

Willy van Strien

Foto: Bonte manakin man. Félix Uribe (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY -SA 2.0)

Bekijk een filmpje van een baltsende bonte manakin, springend en klakkend, op You Tube

Zie ook de balts van andere manakin-soorten:
Langstaartmanakin
Goudkraagmanakin, met gedrag dat lijkt op dat van bonte manakin
Stompveermanakin

Bronnen:
Anderson, H.L., J. Cabo & J. Karubian, 2024. Fruit resources shape sexual selection processes in a lek mating system. Biology Letters 20: 20240284. Doi: 10.1098/rsbl.2024.0284
Cestari, C. & M.A. Pizo, 2014. Court cleaning behavior of the white-bearded manakin (Manacus manacus) and a test of the anti-predation hypothesis. The Wilson Journal of Ornithology, 126: 98-104. Doi: 10.1676/13-032.1

Succes in de diepzee

Diepzeehengelvissen floreren dankzij seksueel parasitisme

De pikdonkere, zuurstofarme, koude en vrijwel lege diepzee is een moeilijke omgeving om in te leven. Maar de voorouder van alle diepzeehengelvissen begaf zich in dit milieu en de vissen werden er evolutionair gezien bijzonder succesvol: er zijn ongeveer 170 soorten. Chase Brownstein en collega’s beschrijven hoe deze diergroep heeft kunnen ontstaan en floreren.

Diepzeehengelvissen (Ceratioidea) zijn misschien wel de meest vreemde dieren die er zijn. Vrouwen zijn lompe dieren die nauwelijks kunnen zwemmen. Ze lokken hun prooien met een uit hun kop groeiende ‘hengel’ die is voorzien van een lichtgevend uiteinde. Mannetjes zijn veel en veel kleiner dan vrouwen en eten helemaal niets. Ze zwemmen rond, op zoek naar een partner. Als een mannetje een vrouw vindt, bijt hij zich vast aan haar buik en als zij eitjes legt, bevrucht hij die. Bij sommige soorten loopt dat vastbijten uit op een vergroeiing, waarbij het mannetje verandert in een sperma-leverend aanhangsel aan zijn partner dat via een gedeelde bloedsomloop voeding aan haar ontleent: seksueel parasitisme.

Precies deze bizarre en unieke wijze van voortplanting maakte kolonisatie van de diepzee mogelijk.

De diepzeehengelvissen maken deel uit van de orde van de zeeduivels (Lophiiformes). Hun nauwste verwanten leven op zeebodems waar ze stilliggen of met hun buikvinnen overheen ‘lopen’. Zo’n 50 miljoen jaar geleden splitste de voorouder van de diepzeehengelvissen zich van zulke bodembewoners af en trok naar de open diepzee. Dat gebeurde in een periode dat de aarde warmer was dan normaal en veel soorten in oceanen uitstierven. Misschien werd de zeebodem minder geschikt als plek om te leven. Hoe dan ook: de diepzee was een nieuwe omgeving waar de diepzeehengelvissen een periode van snelle specialisatie en soortvorming doormaakten.

Een groot probleem in de diepzee is de voortplanting, want omdat er weinig leven is, leven vissen er in zeer lage dichtheden. De kans om een partner tegen te komen is klein, en de kans dat twee soortgenoten elkaar treffen als beide aan voortplanting toe zijn, is uiterst klein. Hier hielp de unieke voortplantingswijze van de diepzeehengelvissen. De onderzoekers denken dat ze van oudsher aan seksueel parasitisme deden. Daardoor hoefde een mannetje maar een keer een vrouw te vinden en maakte het niet uit wanneer hij haar ontmoette. Doordat hij zich vastbeet en niet losliet, waren de twee verzekerd van seks: hij was met zijn sperma paraat zodra zij eitjes kon leggen.

Bij veel soorten gaat het nog steeds zo, maar er ontstonden ook soorten waarbij een mannetje zich slechts tijdelijk aan een vrouw hecht.

Seksueel parasitisme, met dwergmannetjes als aanhangende spermazakjes, komt bij gewervelde dieren verder niet voor. Hoe heeft het bij diepzeehengelvissen kunnen ontstaan?

De onderzoekers verklaren het met twee ontwikkelingen die gaande waren. Ten eerste was er bij zeeduivels de trend dat mannen kleiner waren dan vrouwen. Ten tweede reduceerden zij hun afweersysteem, met name het verworven deel dat bescherming opbouwt tegen specifieke ziekteverwekkers of parasieten waarmee het eenmaal te maken heeft gehad. Hoe deze vissen zich dan wel tegen ziektes verweren, is nog onbekend.

De diepzeehengelvissen voerden beide trends tot het uiterste door: mannetjes zijn niet groter dan nodig is om zwemmend een partner te bereiken en sperma te produceren. En het verworven afweersysteem is grotendeels ontmanteld, zodat mannetjes probleemloos op vrouwen kunnen parasiteren.

Het is dus een gelukkige combinatie van omstandigheden en eigenschappen geweest die de diepzeehengelvissen naar de uitdagende diepzee dreef en daar succesvol maakte.

Willy van Strien

Foto: Vrouwelijke Johnsons hengelvis (Melanocetus johnsonii), die behoort tot de diepzeehengelvissen. Fernando Losada Rodríguez (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY-SA 4.0)

Meer over diepzeehengelvissen waarbij mannetjes op vrouwen parasiteren

Bron:
Brownstein, C.D., K.L. Zapfe, S. Lott, R. Harrington, A. Ghezelayagh, A. Dornburg & T.J. Near, 2024. Synergistic innovations enabled the radiation of anglerfishes in the deep open ocean. Current Biology 34: 2541-2550. Doi: 10.1016/j.cub.2024.04.066

Parfummakers

Mannen van orchideeënbijen maken hun eigen parfum

Met een zorgvuldig samengesteld, complex parfum zorgen mannelijke orchideeënbijen (Euglossini) voor een lekker luchtje waaraan vrouwen hen herkennen; elke soort heeft zijn specifieke samenstelling. Mannen maken het parfum zelf en bewaren het in zakjes aan hun achterpoten. Ze verschillen onderling in de intensiteit en complexiteit van hun geur, en er zijn maar weinig bijen met een uitzonderlijk goed parfum. Dat is geen wonder, want het kost veel tijd en energie om de vele geurcomponenten te vinden en te verzamelen. De meeste bestanddelen zijn schaars.

Als mannen jong zijn werken ze er het hardst aan, ontdekten Jonas Henske en Thomas Eltz bij hun onderzoek in Costa Rica aan de orchideeënbij Euglossa imperialis. Mannen worden zes weken tot drie maanden oud.

De onderzoekers hadden eigenlijk gedacht dat de oudste mannen de grootste voorraad en het meest complexe parfum zouden hebben. Zij hebben er immers het langst aan kunnen werken. Zo’n kostbaar parfum zou bewijzen dat de eigenaars lang hebben geleefd, een signaal van goede erfelijke kwaliteit en goede conditie. Maar dat idee blijkt niet te kloppen.

Om hun aanname te testen, lokten Henske en Eltz Euglossa imperialis-mannen, vingen ze, schatten hun leeftijd en verzegelden het geurzakje aan de rechter achterpoot met lijm. Daarna lieten ze de orchideeënbijen los en wachtten tot ze weer verschenen op de oorspronkelijke vangplek. De helft van de mannen was binnen vijf dagen terug, sommige bleven meer dan twaalf dagen weg. De onderzoekers konden ongeveer een derde van de mannen voor de tweede keer vangen, en dan vergeleken ze de inhoud van beide geurzakjes.

Jonge mannen hadden de geur in het zakje aan de linker achterpoot, dat open gebleven was, tussen de eerste en tweede meting verbeterd. De voorraad parfum was groter geworden en het had een gevarieerdere samenstelling dan in het verzegelde zakje. Bij oude mannen was het parfum in het linker zakje juist achteruitgegaan in kwantiteit en kwaliteit.

Misschien hebben jonge orchideeënbijen-mannen een scherper reukvermogen of zijn ze behendiger in het zoeken en opslaan van geuren, denken de onderzoekers. Maar het kan ook een afweging zijn. Zo lang ze leven, verzamelen mannen geuren en baltsen ze, oftewel: enerzijds bouwen ze hun voorraad voortdurend op, anderzijds gebruiken ze er steeds wat van. De balans daartussen kan veranderen. Voor mannen die niet lang meer te leven hebben, loont het misschien de moeite niet om geur te blijven vergaren. Zij kunnen de voorraad parfum die ze hebben maar beter benutten.

Of vrouwen een voorkeur hebben voor een complexere geur, is jammer genoeg niet bekend.

Willy van Strien

Foto: Een man van een Euglossa-soort. Thomas Shahan (Wikimedia Commons, Creative Commons BB BY 2.0)

Lees hoe de mannen hun parfum maken

Bron:
Henske, J. & T. Eltz, 2024. Age-dependent perfume development in male orchid bees, Euglossa imperialis. Journal of Experimental Biology 227: jeb246995. Doi: 10.1242/jeb.246995

Slaapoffer

Breedvoetbuidelmuis-man slaapt weinig in het paarseizoen

Zoveel mogelijk nakomelingen krijgen, daarom draait het in het leven ook voor de Swainson-breedvoetbuidelmuis, Antechinus swainsonii. Voor de mannen, die geen zorg voor jongen hebben, betekent dat: met zoveel mogelijk vrouwen paren, want elke geslaagde paring kan nageslacht opleveren. Ze hebben maar drie weken de tijd, want dat is de periode dat alle vrouwen vruchtbaar zijn. Mannen ondervinden hevige concurrentie; als gevolg van de druk om dit aan te kunnen, zijn ze maar liefst twee keer zo zwaar als vrouwen.

Dit korte en intensieve paarseizoen heeft voor de mannen een heel bizar slot: ze gaan allemaal dood. De vrouwen, die de jongen dragen in een huidplooi (ze hebben geen volledige buidel), blijven in leven en veel van hen beleven na een jaar een tweede voortplantingsseizoen. Maar voor de mannen is het na één keer afgelopen.

Om in dat ene seizoen zoveel mogelijk partners te scoren, bezuinigen mannen op rust, ontdekten Erika Zaid en collega’s.

De breedvoetbuidelmuis is een insectenetend roofdiertje dat leeft in Australië. Voor het paarseizoen slapen man en vrouw gemiddeld ruim 15 uur per etmaal. In de paartijd, zo blijkt uit metingen aan lichamelijke activiteit en hersenactiviteit, schroeven mannen dat terug tot gemiddeld 12 uur: 20 procent minder. De verhoogde activiteit, die ze vooral ’s nachts tentoonspreiden, gaat gepaard met een hoger gehalte aan het mannelijke geslachtshormoon testosteron in het bloed. Zo hebben ze extra tijd en kracht om partners te vinden en te veroveren.

Of mannen die veel slaap opofferen inderdaad meer nakomelingen verwekken, melden de onderzoekers helaas niet. Ze gingen ook niet na of mannen het tekort aan slaap compenseren door dieper te slapen.

Minder slaap is slecht voor de gezondheid. De concentratie van bepaalde bijnierschorshormonen stijgt, en die hormonen onderdrukken het afweersysteem met uiteindelijk fatale gevolgen. Maar omdat de mannen toch snel doodgaan, is gezond blijven niet belangrijk meer. Extra vaak paren is nu een betere strategie dan voldoende slapen.

Je zou kunnen denken dat breedvoetbuidelmuis-mannen na de paartijd doodgaan doordat ze zo ongezond bezig zijn geweest. Maar zo ligt het volgens de onderzoekers toch niet. Dat ze sterven ligt vast. De toename van bijnierschorshormonen voegt daar weinig aan toe, maar zorgt er wel voor dat ze hun verhoogde activiteit kunnen volhouden.

Willy van Strien

Foto: Antechinus swainsonii. Catching the eye (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY 2.0)

Zie ook: Mannen van de gestreepte strandloper slapen weinig in broedtijd

Bron:
Zaid, E., F.W. Rainsford, R.D. Johnsson, M. Valcu, A.L. Vyssotski, P. Meerlo & J.A. Lesku, 2024. Semelparous marsupials reduce sleep for seks. Current Biology, 25 januari online. Doi: 10.1016/j.cub.2023.12.064

Purperkruinelfje helpt dierbaren

purperkruinelfje helpt liefst ouder met interessante partner

Het aantal beschikbare territoria is beperkt voor het purperkruinelfje, een kleine zangvogel uit Noord-Australië. Het leeft in dichte vegetatie in een strook langs rivieren en kreken. De territoria liggen achter elkaar, worden het hele jaar aangehouden en zijn allemaal bezet. Noodgedwongen blijven jonge vogels daarom vaak een paar jaar bij hun ouders hangen; de meeste broedparen hebben een handvol mannelijke en vrouwelijke ondergeschikten om zich heen. Purperkruinelfjes, Malurus coronatus, leven van insecten; de mannetjes hebben in de broedtijd een schitterende purperen kruin.

Inwonende groepsleden kunnen het broedpaar bijstaan in de drukste tijd, de twee weken dat de jongen gevoerd moeten worden. Maar ze helpen niet allemaal, en niet alle hulpjes werken even hard. Groepsleden die niet helpen, mogen toch in de groep blijven. Niki Teunissen en collega’s zochten uit wanneer groepsleden zich wel of niet inspannen. Ze laten zien dat een ondergeschikt purperkruinelfje dondersgoed ‘weet’ wanneer het loont om hulpvaardig te zijn.

De onderzoekers gaven vogels kleurringen om ze individueel herkenbaar te maken en ze wisten van elke vogel wie de ouders waren en wie broers en zussen. Ze observeerden het gedrag van vijftig groepen gedurende drie broedseizoenen.

Als jongen in het nest dezelfde ouders hebben als een ondergeschikte, of één ouder met hem (of haar) delen, dan helpt die ondergeschikte hen te voeren. En dat is de moeite waard, want met hulp vliegen gemiddeld meer jonkies per legsel uit. Een helper deelt in dit grotere succes omdat die jongen volle broers en zussen of halfbroers en halfzussen zijn. Maar in de paar jaar dat kinderen blijven hangen, kunnen de ouders allebei zijn doodgegaan of verdwenen en vervangen. En soms sluiten jonge vogels zich niet bij ouders, maar bij een ander koppel aan. Dan zijn de jongen geen familie en dan helpt een ondergeschikte niet ze groot te brengen.

Die verwantschap met de jongen verklaart de bereidheid tot helpen echter niet helemaal. Want groepsleden doen gemiddeld genomen meer voor een nest met halfbroers en halfzussen dan voor een nest met volle broers en zussen. Dat lijkt vreemd, maar het komt doordat er nog iets speelt. Of een ondergeschikte een broedpaar steunt en hoe hard hij werkt, hangt ook af van de waarde die het stel zelf voor hem heeft.

Als zowel het broedend mannetje als het vrouwtje zijn ouders niet zijn, gaat hij niet helpen de jongen voeren, zagen we al. Zijn beiden zijn ouders, dan helpt hij wel; de jongen zijn dan volle broers en zussen. Dankzij de hulp hoeven de ouders minder te doen en stijgt hun overlevingskans, en daarmee de kans dat er een nieuw legsel met broers en zussen komt. Dat is ook winst voor de helper.

Het wordt interessant, ontdekten de onderzoekers, als één van ouders is weggevallen en de andere ouder een nieuwe partner heeft. Hoe hard een inwonend purperkruinelfje dan werkt hangt af van welke ouder is overgebleven: die van hetzelfde geslacht of juist de andere.

Een vrouwelijk purperkruinelfje dat leeft bij haar moeder met nieuwe partner werkt veel harder dan een ondergeschikte in een groep met beide ouders. Die nieuwe mannelijke partner is namelijk interessant. Want mocht haar moeder doodgaan, dan kan de helpster haar plaats en haar partner misschien overnemen, eigenares worden van het territorium en het volgende legsel produceren. Dat is de hoofdprijs!

Bij een vader met een nieuwe partner heeft ze minder te winnen. Aan die nieuwe vrouwelijke partner heeft ze niets, sterker: die is een rivaal mocht er ooit een nieuw mannetje in het spel zijn. Ze loopt dus minder hard.

Op dezelfde manier slooft een mannelijk elfje zich het meest uit als hij leeft bij een vader met een nieuwe partner.

Een inwonend purperkruinelfje werkt dus – heel uitgekiend – het hardst als het broedende koppel bestaat uit een ouder en een potentiële partner. Zo’n koppel is voor hem of haar van grote waarde. Daarom helpt hij of zij een nest met halfbroers en halfzussen vaak intensiever dan een nest met volle broers en zussen.

In lijn hiermee hadden de onderzoekers eerder al laten zien dat een jong purperkruinelfje zich niet graag aansluit bij een groep met een stiefouder die van hetzelfde geslacht is als hij. Ondergeschikten gedragen zich aanhankelijk tegenover ouders en tegenover een potentiële partner. En als ze helpen het nest te verdedigen tegen roofvijanden, is dat om (half)broers en (half)zussen en te beschermen, of ouders en een potentiële partner.

Willy van Strien

Foto: Vrouwtje (links) en mannetje purperkruinelfje. P. Barden (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY 4.0)

Bronnen:
Teunissen, N., M. Fan, M.J. Roast, N. Hidalgo Aranzamendi, S.A. Kingma & A. Peters, 2023. Best of both worlds? Helpers in a cooperative fairy-wren assist most to breeding pairs that comprise a potential mate and a relative. Royal Society Open Science 10: 231342. Doi: 10.1098/rsos.231342
Teunissen, N., S.A. Kingma, M. Fan, M.J. Roast & A. Peters, 2021. Context-dependent social benefits drive cooperative predator defense in a bird. Current Biology 31: 4120-4126. Doi: 10.1016/j.cub.2021.06.070
Teunissen, N., S.A. Kingma, M.L. Hall, N. Hidalgo Aranzamendi, J. Komdeur & A. Peters, 2018. More than kin: subordinates foster strong bonds with relatives and potential mates in a social bird. Behavioral Ecology 29: 1316-1324. Doi: 10.1093/beheco/ary120
Kingma, S.A., M.L. Hall, E. Arriero & A. Peters, 2010. Multiple benefits of cooperative breeding in purple-crowned fairy-wrens: a consequence of fidelity? Journal of Animal Ecology 79: 757-768. Doi: 10.1111/j.1365-2656.2010.01697.x

Promotie voor aardhommel-werkster

Als de koningin wegvalt, kan een werkster het overnemen

Als aardhommel-koningin wegvalt, kan een werkster het overnemen

Normaal gesproken paren aardhommel-werksters niet. Maar als de koningin wegvalt kan dat wel gebeuren, laten Mingsheng Zhuang en collega’s zien. Zo kan de kolonie voortbestaan.

Een bijenkoningin paart en legt eitjes; bevruchte eitjes ontwikkelen zich tot vrouwtjes en onbevruchte eitjes worden mannetjes. Haar werksters onthouden zich van voortplanting; zij verdedigen het nest, verzorgen het broed en halen voedsel. Dankzij deze strakke werkverdeling draait een kolonie goed. Zouden werksters immers ook eitjes gaan leggen, dan zou er te weinig werk worden verricht. Omdat de nakomelingen van de koningin aan elkaar verwant zijn, delen werksters in het voortplantingssucces van de koningin. Ze hebben geen spermatheca, het zakje waarin vrouwtjes na paring het sperma opslaan, en kunnen niet paren. Eens een werkster, altijd een werkster.

Tenminste: zo gaat het bij honingbijen.

Maar het geldt niet voor alle bijensoorten die in kolonies met taakverdeling tussen koningin en werksters leven, oftewel ‘eusociale’ soorten. Bij hommels (die tot de bijen behoren) hebben werksters wel een spermatheca.

Waar dat goed voor is, was een raadsel. Nu betogen Mingsheng Zhuang en collega’s dat hommelwerksters soms tot koningin promoveren.

Kunstmatige inseminatie

Zhuang laat zien dat werksters van meerdere hommelsoorten een spermatheca hebben die functioneert. Toen hij werksters kunstmatig insemineerde, reageerden zij op dezelfde manier als koninginnen. Ze legden bevruchte eitjes waaruit dochters kwamen en stichtten een kolonie. Hij denkt dat werksters van alle hommelsoorten nog een functionele spermatheca hebben, ook al bestaan hommels al tientallen miljoenen jaren als eusociale groep.

De logische volgende vraag is dan of hommelwerksters daadwerkelijk kunnen paren en als koningin optreden. En onder welke omstandigheden ze dat dan doen.

De onderzoekers hebben hun onderzoek grotendeels gedaan aan de aardhommel, Bombus terrestris. Deze soort, die voorkomt in Europa, Noord-Afrika en delen van Azië, heeft kolonies die één jaar bestaan. In het voorjaar start elke koningin die heeft gepaard en overwinterd in haar eentje een kolonie. Ze maakt een nest in de grond, legt eitjes en zorgt voor de larven die uitkomen. Die ontwikkelen zich tot werksters. Als die er eenmaal zijn, houdt de koningin zich verder alleen nog maar bezig met eitjes leggen. De kolonie groeit tot een omvang van honderden werksters.

Aan het eind van het seizoen legt de koningin eitjes waaruit zich mannetjes ontwikkelen en verschijnen er jonge koninginnen. Ook werksters gaan dan eitjes leggen, die onbevrucht zijn en dus mannetjes opleveren. Jonge koninginnen vertrekken, paren en zoeken een plek om te overwinteren. Mannetjes en werksters gaan dood.

Vervanging

Werksters van de aardhommel paren normaal gesproken niet. Maar ze kunnen het wel, zo blijkt uit de experimenten van Zhuang, als ze een tijdje van koningin en eitjes-leggende werksters gescheiden zijn geweest. Hierin verschillen ze van jonge koninginnen, die zo’n afzonderingsperiode niet nodig hebben. En als een werkster voor isolatie langer dan een etmaal in gezelschap van nestgenoten is geweest, is een omschakeling niet meer mogelijk. De mogelijkheid om promotie te maken is dus maar beperkt. Bovendien, zo blijkt, is de kans klein dat werksters een paring overleven.

Maar het is misschien voldoende, denken Zhuang en collega’s, om voor vervanging te kunnen zorgen en de kolonie te redden als een koningin voortijdig wegvalt; die kans is waarschijnlijk vrij groot. In dat geval gaan werksters eitjes leggen waar vroege mannetjes uit komen en als één van de werksters dan de rol van koningin overneemt door te paren en dochters te krijgen, kan de kolonie het seizoen afmaken. Dat verklaart volgens hen dat werksters een functionele spermatheca behouden hebben. Of zo’n vervanging in het wild vaak voorkomt, is moeilijk na te gaan, schrijven ze. Je zou dan kolonies moeten opsporen en uitgraven en dna-onderzoek doen.

Kleiner

Waarom stapt een werkster niet uit de kolonie om voor zichzelf te beginnen? Ze zou dan snel nadat ze is uitgekomen moeten vertrekken, een mannetje treffen en de paring overleven. Maar werksters zijn veel kleiner dan koninginnen en kunnen minder eitjes leggen. Als werkster deel uitmaken van een grote kolonie zal meer voortplantingssucces opleveren dan als koningin aan het hoofd te staan van een kleine kolonie.

Willy van Strien

Foto: Koningin aardhommel op winterlinde. Ivar Leidus (Wikimedia Commons, Creative commons CC BY-SA 4.0)

Bron:
Zhuang. M., T.J. Colgan, Y. Guo, Z. Zhang, F. Liu, Z. Xia, X. Dai, Z. Zhan, Y. Li, L. Wang, J. Xu, Y. Guo, Y. Qu, J. Yao, H. Yang, F. Yang, X. Li, J. Guo, M.J.F. Brown & J. Li, 2023. Unexpected worker mating and colony founding in a superorganism. Nature Communications 14: 5499. Doi: 10.1038/s41467-023-41198-6

Rode spintmijt-man heeft haast

Hij stroopt haar oude huid af om als eerste te paren

Vrouwtje rode spintmijt wordt vaak uitgekleed door een mannetje als ze vervelt.

Als een vrouwtje rode spintmijt op het punt staat om te vervellen tot volwassen vrouw, staat vaak al een mannetje klaar om haar uit te kleden en te paren, schrijven Peter Schausbergen en collega’s.

Mannetjes van de rode spintmijt, Tetranychus urticae, moeten hard hun best doen om nageslacht te krijgen. Want alleen degene die als eerste met een vrouwtje paart kan haar eitjes bevruchten. Het is dus zaak om present te zijn zodra een vrouwtje volwassen wordt. Vaak zit er voor die tijd al een mannetje klaar, blijkt uit waarnemingen van Peter Schausbergen en collega’s.

Mijten zijn spinachtigen. Ze beginnen hun leven als eitje, worden larve en maken dan twee nimfstadia door. Ze vervellen tussen de stadia en komen een slag groter uit het oude vel te voorschijn; na de laatste vervelling zijn ze geslachtsrijp. Vrouwtjes ontstaan uit bevruchte eitjes, mannetjes uit onbevruchte eitjes.

Zilverachtige kleur

Een vrouwtje rode spintmijt krijgt in het laatste nimfstadium vaak gezelschap van een mannetje dat haar claimt door boven op haar te gaan zitten. Hij steekt er tijd en energie in om haar te bewaken. Dat zou allemaal voor niets zijn als er na de laatste vervelling een rivaal verschijnt die hem te snel af is en als eerste paart. Dat gevaar is reëel, want een pas uitgekomen volwassen vrouwtje scheidt lokstoffen af die mannetjes aantrekken. Dus daar moet hij een stokje voor steken.

Om de kostbare wachttijd te verkorten en zijn paring als eerste veilig te stellen, komt een wakend mannetje in actie als haar laatste vervelling zich aankondigt. Een dag voor de vervelling gaat de nimf een rustfase in, en in de laatste paar uur krijgt ze een zilverachtige kleur doordat er lucht komt tussen de oude huid, die ze zal afstoten, en de nieuwe huid.

Zij zet de vervelling in gang door op te zwellen, zodat de oude huid overdwars scheurt. Is ze alleen, dan trekt ze eerst het voorste deel van de oude huid uit en daarna het achterste deel, waarbij haar geslachtsopening vrijkomt. Maar zit er een mannetje op wacht, dan loopt het anders. Hij trommelt met zijn voorpoten op haar rug, en als reactie zwelt zij eerder op. Als de oude huid gescheurd is, stroopt hij gauw de achterkant af met zijn pedipalpen (de ‘bokshandschoentjes’ die spinnen ook hebben). En dan kan hij, met een beetje geluk, inderdaad als eerste paren.

Vechters en stiekemerds

Dit uitkleed-gedrag van de rode spintmijt-man is in onze ogen zeer opdringerig. Maar hij moet wel. Terughoudend gedrag wordt door natuurlijke selectie afgestraft: als hij netjes wacht tot ze zich blootgeeft is de kans groot dat een ander mannetje de vader van het nageslacht wordt.

Er zijn twee typen wachters: je hebt vechters, die veelvuldig door andere mannetjes worden gestoord als ze op een vrouwtje zitten en dan afstappen om de strijd aan te gaan. En je hebt stiekemerds (sneakers), die niet door rivalen worden benaderd en altijd onverstoorbaar blijven zitten. Misschien zien andere mannetjes hen aan voor vrouwtjes aangezien ze niet reageren, of misschien ruiken ze als vrouwtjes. Het zou interessant zijn om te achterhalen of vechters en stiekemerds even voortvarend te werk gaan als de nimf die ze bewaken aan vervelling toe is.

Plaag

De rode spintmijt is nog geen halve millimeter groot. Hij voedt zich door plantencellen aan te prikken en leeg te zuigen. Hij is ook bekend onder de naam kasspint en hij is wereldwijd een plaag op allerlei landbouwgewassen. Een enkele mijt richt weinig schade aan, maar de beestjes vermenigvuldigen zich snel en zijn al gauw met velen.

Willy van Strien

Foto: Vrouwtje van de rode spintmijt, Tetranychus urticae. Gilles San Martin (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY-SA 2.0)

Bronnen:
Schausberger, P., T.H.H. Nguyen & M. Altintas, 2023. Spider mite males undress females to secure the first mating. IScience, 107112, 7 juli. Doi: 10.1016/j.isci.2023.107112
Sato, Y., M.W. Sabelis, M. Egas & F. Faraji, 2013. Alternative phenotypes of male mating behaviour in the two-spotted spider mite. Experimental and Applied Acarology 61: 31-41. Doi: 10.1007/s10493-013-9673-y

Mannen onder elkaar

Jonge grijsnekprieelvogel sluit zich aan bij oudere man

Mannen grijsnekprieelvogel werken samen

Met een ondergeschikte man als gezelschap staat een grijsnekprieelvogel-man sterker: zijn prieel is veilig en meer vrouwen zijn onder de indruk, blijkt uit waarnemingen van Giovanni Spezie en Leonida Fusani.

Prieelvogelmannen zijn erg op zichzelf. Om vrouwen te verleiden, bouwen ze elk hun eigen prieel met baltsplaats. Daarbij houden ze flink afstand van elkaar; bij de grijsnekprieelvogel is die afstand gemiddeld maar liefst 1 kilometer. Toch heeft de eigenaar van een prieel vaak gezelschap van een ondergeschikte man. Giovanni Spezie en Leonida Fusani vroegen zich af wat zo’n extra man daar doet. Is het een jongere man die het vak komt leren van een oudere? Of neemt hij actief aan de activiteiten deel en is er sprake van samenwerking?

De grijsnekprieelvogel (Ptilonorhynchus maculatus of Chlamydera maculata) is een van de 21 soorten prieelvogels die er zijn en leeft in Oost-Australië. Hij is gevlekt en heeft een uitrekbare lila kam op zijn nek.

het prieel van grijsnekprieelvogel is een laantje met twee platformsEen man maakt een laantje van gras en twijgjes met aan weerskanten een platform van voornamelijk lichtgrijze voorwerpen, zoals botjes en stenen. Die ondergrond versiert hij met bessen, bladeren en stukjes glas. Vrouwen bezoeken zo’n prieel om vanuit het laantje te kijken hoe de man bij het prieel roept en danst. De voorstelling kan een uur duren. Met zijn kunstige prieel en energieke balts toont hij zijn kwaliteit. Bevalt het haar, dan wil ze wel paren.

Mannen hebben alle tijd voor hun uitsloverij, want de zorg voor de jongen is een pure vrouwenzaak. Sommige mannen hebben succes bij meerdere vrouwen, velen doen alle moeite voor niets.

Adequate reactie

Om te achterhalen wat ondergeschikte mannen op een prieel doen, maakten de onderzoekers video-opnamen met een camera die ging draaien zodra er beweging was. Ze bekeken de opnamen om te zien of een extra man alleen toekijkt of ook meedoet met prieelonderhoud en balts. En als hij helpt, is hij dan, net als de prieeleigenaar zelf, in staat om zijn gedrag aan te passen aan de reactie van een bezoekende vrouw, bijvoorbeeld als ze dreigt weg te gaan? Heeft de prieeleigenaar baat bij de hulp? En wat levert het de helper zelf op?

Hoewel ondergeschikte mannen minder actief zijn dan prieeleigenaars, gedragen ze zich hetzelfde en reageren ze hetzelfde op het gedrag van een vrouw (tenzij de onderzoekers subtiele verschillen gemist hebben). De relatie tussen eigenaar en ondergeschikte lijkt niet op die van leraar en leerling, stellen de onderzoekers.

Voordeel voor beide partijen

De ondergeschikte is eerder een hulpje. In zijn aanwezigheid is de kans kleiner dat het prieel wordt geplunderd door de concurrentie. Mannen hebben namelijk de neiging om elkaars prieel te verwoesten of er kostbare versieringen weg te halen om er hun eigen prieel mee te verfraaien. De grijsnekprieelvogel plundert minder vaak dan andere soorten, maar de aanwezigheid van een extra man maakt het risico nog kleiner. Vandaar dat een prieeleigenaar de aanwezigheid van een andere man tolereert.

Bovendien heeft een eigenaar met hulpje meer succes met zijn balts.

De eigenaar heeft dus voordeel van het gezelschap van een ondergeschikte. Die profiteert op zijn beurt ook: soms slaagt hij erin om met een bezoekster te paren. Bovendien is er een kans dat hij in de toekomst de eigenaar van het prieel wordt. Een verbond tussen mannen kan jarenlang blijven bestaan.

Familie?

De samenwerking zou het meest zinvol zijn als de mannen familie van elkaar zijn, bijvoorbeeld broers, zodat de ondergeschikte deelt in het voortplantingssucces van de prieeleigenaar. Maar of dat zo is, hebben de onderzoekers nog niet uitgezocht.

Het is nog maar de vraag. Ander onderzoek had namelijk laten zien dat de mannen zich weinig van familierelaties aantrekken. Ze kiezen de plek voor hun prieel niet per se in de buurt van verwanten, maar ze mijden die ook niet. En als ze een prieel plunderen, is dat het prieel van de buren, ongeacht of die familie zijn.

Willy van Strien

Foto’s:
Groot: grijsnekprieelvogel. Greg Miles (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY-SA 2.0)
Klein: prieel van grijsnekprieelvogel. Davidgregsmith (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY-SA 4.0)

Lees ook hoe prieelvogels hun prieel volgens vast plan maken

Bronnen:
Spezie, G. & L. Fusani, 2022. Male–male associations in spotted bowerbirds (Ptilonorhynchus maculatus) exhibit attributes of courtship coalitions. Behavioral Ecology and Sociobiology 76: 97. Doi: 10.1007/s00265-022-03200-x
Madden, J.R., T.J. Lowe, H.V. Fuller, R.L. Coe, K.K. Dasmahapatra, W. Amos & F. Jury, 2004. Neighbouring male spotted bowerbirds are not related, but do maraud each other. Animal Behaviour, 68: 751-758. Doi: 10.1016/j.anbehav.2003.12.006

Noodsprong na paring

Spinnenman ontsnapt aan kannibalisme

Philoponella prominens man schiet zichzelf weg na paring

Met een noodsprong weet een mannetje van de spin Philoponella prominens na de daad aan zijn hongerige partner te ontkomen. Shichang Zhang en collega’s zetten het op film.

Paren is voor veel spinnenmannen levensgevaarlijk. Want een vrouw ziet in een man niet alleen een leverancier van sperma waarmee ze haar eitjes kan bevruchten, maar ook een lekker hapje. En als hij zijn zaad gegeven heeft, is hij enkel nog maar een maaltje. Doodgaan zonder nakomelingen te hebben verwekt is geen optie. Voorzichtig te werk gaan dus maar, en na de daad onmiddellijk wegwezen.

Een man van Philoponella prominens, een spin uit bossen in centraal China, is daar zeer bedreven in. Na de paring springt hij snel weg, zodat hij buiten haar bereik is, laten Shichang Zhang en collega’s zien. Ze brachten paring en noodsprong in beeld met een hogesnelheidscamera.

Hoge druk

Tijdens de paring, die een halve minuut duurt, houdt hij zijn twee voorpoten tegen haar gevouwen, zagen ze.  Door ze na afloop plotseling te strekken, zet hij zich af en schiet weg. Met een zijden draad, vastgemaakt aan de rand van haar web, had hij zich van tevoren al gezekerd. Hij kruipt via die draad weer terug om opnieuw met haar te paren. Hij kan de actie tot zes keer herhalen.

Spinnen bewegen hun poten niet alleen met spieren, maar ook met hydraulische druk. Ze buigen de poten door buigpieren aan te spannen, maar hebben geen strekspieren. In plaats daarvan persen ze lichaamsvloeistof in de gewrichten zodat de poten zich strekken door hydraulische druk als de buigspieren ontspannen. Zo springt een mannetje Philoponella prominens van zijn partner. Hij haalt een snelheid van ongeveer zeventig centimeter per seconde, en tolt ook nog eens razendsnel rond. Het lukt een vrouwtje niet om hem te pakken te krijgen.

De sprong is levensreddend, lieten de onderzoekers zien. Want als ze een mannetje tegenhielden met een kwastje, werd hij gegrepen en opgegeten. Alsof hij maar een gewone prooi was.

Willy van Strien

Foto: Philoponella prominens, man zit boven. © Shichang Zhang

De noodsprong gefilmd

Andere spinnenmannen die voorzichtig moeten zijn: Pisaurina mira en Maevia inclemens

Bron:
Zhang, S., Y. Liu, Y. Ma, H. Wang, Y. Zhao, M. Kuntner & D. Li, 2022. Male spiders avoid sexual cannibalism with a catapult mechanism. Current Biology 32: R341-R359. Doi: 10.1016/j.cub.2022.03.051

Vliegende schotels

Dansvliegvrouw toont kwaliteit door zich breed te maken

Vrouw langstaart-dansvlieg maakt zich breed

Als ‘vliegende schotel’ probeert een vrouwelijke langstaart-dansvlieg de aandacht te trekken van mannen. Haar brede vorm is een teken van kwaliteit, schrijven Jessica Browne en collega’s.

Vrouwen van de langstaart-dansvlieg (Rhamphomyia longicauda), die leven in Noord-Amerika, maken er werk van om bij mannen in de smaak te vallen. Ze hebben zakken aan weerskanten van hun achterlijf en stevige zwarte borstels aan hun poten. Door de zakken op te pompen zodat die zijwaarts uitsteken en de poten er tijdens het vliegen omheen te vouwen maken ze zich breed. Zo laten ze hun kwaliteit zien, betogen Jessica Browne en collega’s.

Rollen omgekeerd

Bij de meeste diersoorten zijn vrouwen kieskeurig en prijzen mannen zich aan door zich op te doffen en uit te sloven. Maar bij de langstaart-dansvlieg is het net omgekeerd: de mannen zijn kieskeurig, de vrouwen proberen hen te verleiden om te paren.

De reden daarvoor is dat vrouwen niet in staat zijn om zelf hun voedsel te verzamelen. Ze moeten eten om eitjes te kunnen produceren, maar kunnen niet jagen op de kleinere insecten waarvan ze leven. Daarom laten ze zich door mannen van voedsel voorzien. Een man die wil paren, brengt een prooi mee als bruidsgift. Vrouwen paren graag vaak, want elke paring levert een maaltje op. Maar mannen moeten eerst een prooi bemachtigen. Daar hebben ze een zware dobber aan, en na al die moeite zal een man zijn gift alleen aanbieden aan een vrouw die het waard is.

Silhouet

Om mannen te lokken verzamelen vrouwen zich op een baltsplaats. In ochtend- of avondschemering vormen ze een zwerm van tientallen individuen op een open plek in het bos en ‘dansen’ daar op ongeveer een halve meter boven de grond. Mannen die een prooi hebben gevangen benaderen zo’n zwerm van onderaf en zien de vrouwen als silhouetten afsteken tegen de zwak verlichte hemel. Als een man een aantrekkelijke vrouw ziet, gaat hij vlak onder haar hangen. Zij laat die kans niet schieten en valt onmiddellijk op hem, letterlijk.

Samen verlaten ze de zwerm om te paren. Zij slaat zijn sperma op om er later eitjes mee te bevruchten.

De voorkeur van mannen gaat uit naar grote vrouwen. Die spelen daarop in door hun zakken te vullen en hun poten op te trekken en eromheen te vouwen, zodat hun silhouet veel breder wordt. Ze veranderen als het ware in vliegende schotels. Hoe breder een vrouw is, hoe meer kans ze heeft om uitverkoren te worden.

Maar wat heeft zo’n groot silhouet te betekenen? Wat heeft een man eraan om zo’n opgeblazen vrouw te kiezen?

Verschil uitvergroot

Voor een vrouwelijke langstaart-dansvlieg geldt: wie het breed heeft laat het breed hangen, laten Browne en collega’s zien.

Een dansvlieg begint zijn leven als made. Na verpopping komt een volwassen vlieg tevoorschijn die vaste afmetingen heeft; ook het formaat van de zakken en de borstels op de poten van vrouwen ligt vast. Waarschijnlijk is de grootte van een volwassen vlieg een teken van kwaliteit en een gevolg van hoe goed hij het als made gehad heeft. Nu blijkt dat hoe groter een vrouw is, hoe groter in verhouding haar rekbare zakken en haar pootbekleding zijn. Omdat grote vrouwen zich in verhouding extra breed maken, vergroten de verschillen in kwaliteit die er bestaan tussen vrouwen zich nog eens uit.

Dat mannen opgeblazen vrouwen prefereren betekent dus dat ze gaan voor kwaliteit.

Vaderschap onzeker

Dat is een goede keus, want een brede vrouw heeft het vermogen om veel eitjes te produceren. En omdat ze aantrekkelijk is, zal ze vaak gekozen worden en veel hapjes toegestopt krijgen, zodat ze die eitjes inderdaad tot ontwikkeling kan brengen. Ze heeft bovendien een goede kans om lang genoeg in leven te blijven.

Alleen: een man die zo’n aantrekkelijke vrouw uitkiest moet maar hopen dat hij de vader van een deel van dat grote nageslacht zal worden. Als hij de eerste is die met haar paart, zal zij zijn bruidsgift gebruiken om eitjes tot ontwikkeling te gaan brengen, maar tegen de tijd dat ze die gaat leggen heeft ze van veel meer mannen sperma opgeslagen en is de spoeling dun. Een man maakt waarschijnlijk de grootste kans op veel vaderschap als hij de laatste is die met haar paart voordat ze eitjes gaat leggen, als die bijna volgroeid zijn.

Maar in welk stadium de eitjes van een aantrekkelijk ogende vrouw zijn, kan een man aan haar omvang niet zien. Hij moet niet alleen kieskeurig zijn, maar hij moet ook geluk hebben.

Willy van Strien

Foto: Vrouwtje langstaart-dansvlieg (Rhamphomyia longicauda) met opgeblazen zakken. ©Heather Proctor

Bronnen:
Browne, J.H. & D.T. Gwynne, 2022. Deceived, but not betrayed: static allometry suggests female ornaments in the long‑tailed dance fly (Rhamphomyia longicauda) exaggerate condition to males. Evolutionary Ecology, 7 januari online. Doi: 10.1007/s10682-021-10148-3
Murray, R.L., J. Wheeler, D.T. Gwynne & L.F. Bussière, 2018. Sexual selection on multiple female ornaments in dance flies. Proceedings of the Royal Society. B 285: 20181525. Doi: 10.1098/rspb.2018.1525
Funk, D.H. & D.W. Tallamy, 2000. Courtship role reversal and deceptive signals in the long-tailed dance fly, Rhamphomyia longicauda. Animal Behaviour 59: 411-421. Doi: 10.1006/anbe.1999.1310

« Oudere berichten

© 2024 Het was zo eenvoudig begonnen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑