Mannetjes die op vrouwen parasiteren

Diepzeehengelvissen hebben sterk afwijkend afweersysteem

Bij sommige diepzeehengelvissen leven mannetjes parasitair op vrouwtjes

Aan de al bekende eigenaardigheden van diepzeehengelvissen voegen Jeremy Swann en collega’s een nieuwe toe: sommige soorten missen een belangrijk deel van het afweersysteem. Dat gaat samen met een unieke parasitaire levenswijze van mannetjes.

Er bestaan vreemde dieren. Er zijn heel vreemde dieren. En je hebt extreem rare snuiters. Tot de laatste groep kunnen we zeker de diepzeehengelvissen rekenen.

Zij vormen binnen de hengelvissen of zeeduivels een groep van ruim 160 soorten, de Ceratioidea, die zich, zoals de naam aangeeft, hebben gespecialiseerd op een leven in de volslagen duisternis van de diepzee. Daar zijn voedsel en partners uitermate schaars. Dat verklaart een aantal eigenaardigheden die van deze vissen bekend zijn. Nu blijkt dat ze ook nog een sterk afwijkend afweersysteem hebben, melden Jeremy Swann en collega’s.

Hengel met lampje

Diepzeehengelvissen beginnen hun leven vrij normaal; ze verblijven als eitjes en larven aan de oppervlakte van het water. Maar als ze zich tot jonge visjes hebben ontwikkeld, verandert dat. De vrouwen groeien uit tot een flink formaat, de mannetjes blijven klein.

Hoe groter een vrouw wordt, hoe meer eitjes ze kan produceren. En dus gaat een jong vrouwtje groeien. Ze moet goed eten, en op haar menu staan allerlei prooidieren. Om die te vangen, beschikt ze over een hengel die op haar rug groeit; het is een gemodificeerde voorste rugvin. Aan het uiteinde ervan zit lokaas: een bolletje waarin bacteriën leven die licht maken door een chemische reactie uit te voeren. Het is een vorm van samenwerking, waarbij de bacteriën kost en inwoning krijgen in ruil voor lichtproductie.

De hengelaarsters kunnen hun lichtje laten knipperen en dansen. Het lampje lijkt op een bewegend diertje. Echte dieren zien er een lekker hapje in en komen eropaf. En dan slokt een hengelvis een grote hoeveelheid water op, inclusief prooi. Daar kan ze met een beetje geluk weer een tijd mee toe.

De vrouwen, plomp en met een enorme kop en bek vol scherpe tanden, zijn niet moeders mooiste. Ze heten niet voor niets zeeduivels. Goede zwemmers zijn het niet; ze drijven wat rond, in afwachting van prooien die toevallig langskomen.

Hechte verbintenis

Als mannetjes het larvale stadium achter de rug hebben, slaan ze een heel andere richting in. Groeien doen ze dan niet meer; ze kunnen niet eens eten. Hun enige doel is om in de lege diepzee een vrouw te vinden. Ze zwemmen dan ook voortdurend rond. Jonge vrouwtjes hebben, naast het lampje aan hun hengel, ook twee lichtgevende organen op hun rug. Misschien dat de dwergmannetjes, die grote ogen hebben, hen daardoor kunnen vinden. Als ze geluk hebben, ontmoeten ze een partner voordat ze door hun reserves heen zijn.

Bij een ontmoeting bijt hij zich met scherpe tandjes aan haar vast. Als zij eraan toe is om eitjes los te laten, is hij klaar om ze te bevruchten. Mannetjes en vrouwen worden pas seksueel rijp als ze een partner hebben. Gezien de schaarste aan soortgenoten is dat logisch: pas na paarvorming is zeker dat eitjes en zaad met elkaar in contact kunnen komen.

Spermazakje

Bij sommige diepzeehengelvissen is de verbintenis tussen vrouw en mannetje tijdelijk; na gedane zaken maakt hij zich weer los.

Maar bij andere soorten hechten mannetjes zich voorgoed aan een vrouw. Dat zijn de meest bizarre soorten, want de twee partners vergroeien met elkaar. Zo kan het mannetje overleven. De huidweefsels versmelten, de bloedvatstelsels raken op elkaar aangesloten. Hij wordt een ‘seksuele parasiet’, niet veel meer dan een spermaproducerend zakje dat leeft van voedingsstoffen die hij aan haar ontleent. Dit seksueel parasitisme is een unieke manier van voortplanten; het komt alleen bij diepzeehengelvissen voor.

Het wordt parasitisme genoemd, maar het is ook te beschouwen als een vorm van wederkerig hulp. Hij levert immers sperma in ruil voor voedingsstoffen.

De best bekende soort is Ceratias holboelli; die is tevens de grootste, met de meest uiteenlopende formaten van mannetje en vrouw. Een vrouw wordt ruim een meter lang (inclusief staart), zestig keer zo groot als een vrij levend mannetje. De verbintenis van een paar is voorgoed. Eenmaal vastgehecht aan haar buik, groeit hij uit tot maximaal 20 centimeter. Een vrouw draagt hooguit één parasitair mannetje.

Een andere soort met permanente aanhechting is Cryptopsaras couesii; daar kunnen meerdere mannetjes aan één vrouw hechten, maximaal acht. Een vrouw wordt tot 30 centimeter lang, een vrij levende mannetje haalt drie centimeter.

Oeroud afweersysteem

Het is opmerkelijk dat het afweersysteem van vrouwen permanent aangehechte, parasitaire mannetjes met rust laat, realiseerden Swann en collega’s zich. Je zou verwachten dat het afweersysteem zulke mannetjes als niet-eigen herkent en afstoot. Maar dat gebeurt niet.

Kennelijk tolereert het afweersysteem de wel zeer intieme voortplantingswijze. Om te achterhalen hoe, onderzochten de biologen een aantal genen die essentieel zijn voor verschillende onderdelen van het afweersysteem. Ze namen vier soorten diepzeehengelvissen met tijdelijk aangehechte mannetjes onder de loep en zes soorten met permanent aangehechte, parasitaire  mannetjes, waaronder Cryptopsaras couesii. Ze vergeleken ze met een aantal soorten hengelvissen buiten de diepzee-groep, waarvan mannetjes zich niet aan vrouwen vastbijten.

Vissen hebben hetzelfde afweersysteem als andere gewervelde dieren; dat systeem is 500 miljoen jaar oud. Het bestaat uit enerzijds aangeboren, algemene afweerreacties en anderzijds specifieke afweer die zich opbouwt tegen indringers waar het systeem mee te maken krijgt. De onderzoekers richtten zich op de verworven, specifieke afweer.

Letaal

De resultaten waren verrassend: diepzeehengelvissen waar mannetjes als parasieten op vrouwen leven, missen belangrijke afweergenen. Hun specifieke afweer is voor een groot deel uitgeschakeld.

Bij twee van de onderzochte soorten, soorten waarbij vrouwen meer dan een mannetje bij zich kunnen hebben, is er zelfs vrijwel niets van het specifieke afweersysteem over. En dat is zeer vreemd, want dat volledige gebrek aan specifieke afweer is voor andere dieren letaal. De eerste de beste infectie zou dodelijk zijn. Ook in de diepzee leven microbiële ziekteverwekkers, dus diepzeehengelvissen moeten zich kunnen verweren. Ze hebben waarschijnlijk hun aangeboren afweer aangepast, denken de onderzoekers.

Uit eigen en ander onderzoek concluderen ze dat de gemeenschappelijke voorouder van de diepzeehengelvissen kleine, niet- parasitaire mannetjes kende die zich tijdelijk aan vrouwen hechtten. Een paar keer hebben van die voorouder afstammende soorten de overstap naar permanente aanhechting gemaakt en hun specifieke afweer goeddeels ontmanteld.

Het is onduidelijk wat er eerst gebeurde. Werden mannetjes parasitair, waardoor het noodzakelijk  werd om de specifieke afweer uit te schakelen? Of verloor het specifieke afweersysteem belangrijke onderdelen en maakte dat permanente aanhechting mogelijk?

De diepzeehengelvissen blijven raadselachtige wezens.

Willy van Strien

Tekening: Cryptopsaras couesii, vrouw met aanhechtend mannetje. Tony Ayling (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY-SA 1.0)

Bekijk een filmpje van diepzeehengelvis Caulophryne jordani (niet in dit onderzoek opgenomen): vrouw met permanent aangehecht mannetje

Bronnen:
Swann, J.B., S.J. Holland, M. Petersen, T.W. Pietsch, T. Boehm, 2020.  The immunogenetics of sexual parasitism. Science, 30 juli online. Doi: 10.1126/science.aaz9445
Fairbairn, D.J., 2013. Odd couples. Extraordinary differences between the sexes in the animal kingdom.  Princeton University Press, Princeton and Oxford, VS. ISBN 978-0-691-14196-1

Tapdans

Baltsende blauwkopastrild trappelt tijdens sprongen

blauwkopastrild voert tapdans uit

Man en vrouw blauwkopastrild tonen hun verbintenis met zang en beweging. Met een hogesnelheidscamera bracht Nao Ota aan het licht dat daar tapdans in verborgen zit.

De complexe balts van de blauwkopastrild, een prachtvinksoort uit Oost Afrika, ziet er leuk uit. De vogel heeft een stukje nestmateriaal in de snavel, zingt en springt. Wat we niet zien is, dat hij bij elke sprong snel een aantal keer met de poten trappelt. Nao Ota maakte die ‘tapdans’ zichtbaar door de balts te filmen met een hogesnelheidscamera. Eerder filmde ze al vogels in het lab, maar nu heeft ze ook opnamen uit het veld.

De vogels leven in monogame paren. Mannetje en vrouwtje lijken op elkaar, maar hij heeft meer blauw in zijn verenkleed dan zij. Beide geslachten geven zang- en dansuitvoeringen.

Verbintenis

De blauwkopastrilds doen dat vooral als hun partner op hetzelfde takje zit, maar ze voeren geen duet uit. In tegenstelling tot mensen kunnen zij zelf het snelle tappen misschien wel waarnemen. Het getrappel is hoorbaar, had Ota al aangetoond, en waarschijnlijk voelen de vogels de trillingen die ontstaan in het takje waar ze op zitten.

Is er, naast het koppel, een andere soortgenoot aanwezig, dan zingen en dansen ze vaker. De vogel die de uitvoering geeft, draait zijn staart dan naar zijn partner toe. Dat lijkt te betekenen, dat de uitvoering op de partner is gericht en de verbintenis onderstreept.

Willy van Strien

Foto: Blauwkopastrild, Uraeginthus cyanocephalus, mannetje. Peter Steward (via Flickr. Creative Commons CC BY-NC 2.0)

Beluister de zang en bekijk de tapdans op YouTube

Bronnen:
Ota, N., 2020. Tap dancers in the wild: field observations of multimodal courtship displays in socially monogamous songbirds. The Science of Nature 107: 30. Doi: 10.1007/s00114-020-01686-x
Ota. N., M. Gahr & M. Soma, 2018. Couples showing off: Audience promotes both male and female multimodal courtship display in a songbird. Science Advances 4: eaat4779. Doi: 10.1126/sciadv.aat4779
Ota. N., M. Gahr & M. Soma, 2017. Songbird tap dancing produces non-vocal sounds. Bioacoustics 26: 161-168. Doi: 10.1080/09524622.2016.1231080
Ota. N., M. Gahr & M. Soma, 2015. Tap dancing birds: the multimodal mutual courtship display of males and females in a socially monogamous songbird. Scientific Reports 5: 16614. Doi: 10.1038/srep16614

Witte klokvogel grootste schreeuwlelijk

Vrouwtje loopt risico op gehoorschade

Witte klokvogel is kampioen schreeuwen

Om een vrouwtje te versieren roept een mannetje witte klokvogel haar van dichtbij zo hard toe, dat zij gehoorschade kan oplopen, denken Jeffrey Podos en Mario Cohn-Haft. Maar ze moet zich wel blootstellen aan de oorverdovende herrie.

Niet alle zangvogels hebben een aangename zang. Er zijn ook schreeuwers bij, mannetjes die zo hard mogelijk roepen. En dat is zeker indrukwekkend. Kampioen schreeuwlelijk onder de vogels was tot nu toe de Zuid-Amerikaanse schreeuwpiha, die een oorverdovende zweepslag laat horen die karakteristiek is voor het Zuid-Amerikaanse regenwoud.
Maar nu blijkt hij toch niet de luidruchtigste; hij wordt overtroffen door de witte klokvogel uit het noordoosten van de Amazone. Diens roep kan drie keer zo luid zijn als die van de schreeuwpiha, stelden Jeffrey Podos en Mario Cohn-Haft vast. Het klokvogelliedje bestaat uit twee tonen en klinkt als een toeter.

Mannetjes van zowel schreeuwpiha als witte klokvogel steken geen tijd in het grootbrengen van hun jongen; het broeden en voeden komt helemaal voor rekening van vrouwtjes. Mannetjes zijn vrij en proberen met zo veel mogelijk vrouwtjes te paren. Om elkaar te overtroeven in aantrekkelijkheid zetten ze het op een schreeuwen, vaak in losse groepen.
De schreeuwpiha moet het daarbij alleen van zijn zang hebben, want hij heeft een saai uiterlijk. Voor de witte klokvogel geldt: het oog wil ook wat. De mannetjes zijn spierwit en hebben een lang zwart, vlezig aanhangsel op hun voorhoofd dat langs hun snavel bungelt.

Snoeihard

Hoe luider de heren schreeuwpiha en witte klokvogel schreeuwen, hoe korter ze het volhouden, bleek uit onderzoek van Podos en Cohn-Haft. Het is kennelijk inspannend om zo’n hard geluid te maken. Vrouwtjes kunnen uit het volume dat een mannetje weet te produceren dan ook afleiden wat zijn kwaliteit is. Ze willen paren met een mannetje van hoge kwaliteit, want dat zal gezonde, sterke jongen opleveren. Zoons van zo’n vader zullen bovendien later ook keihard kunnen schreeuwen, dus aantrekkelijk zijn.

Om mannetjes op grond van hun geluidsvolume te kunnen beoordelen, moeten vrouwtjes bij hen in de buurt komen. Voor klokvogel-vrouwtjes, die een mannetje tot op een meter afstand benaderen, is dat geen pretje, denken de biologen. De mannetjes hebben twee versies van hun liedje: ze roepen meestal hard, ongeveer op het niveau van de schreeuwpiha. Maar ze kunnen ook snoeihard schreeuwen, zo hard als een pneumatische boor, maar liefst drie keer zo luid als de schreeuwpiha. Dat een klokvogelmannetje dat presteert, is te danken aan zijn stevige, gespierde lijf.

Risico

Als een vrouwtje bij een mannetje komt zitten, kiest hij de snoeiharde versie. Met zijn rug naar haar toe brengt hij de eerste toon ten gehore, terwijl kop en staart naar beneden gebogen zijn. Dan draait hij zich bliksemsnel om en slingert de tweede, luidste toon recht naar haar toe.
Zij ziet het aankomen en fladdert achteruit als hij uitbarst, maar is nog zo dichtbij dat ze gehoorschade zou kunnen oplopen.

Ondanks dat risico gaat een vrouwtje toch dicht bij verschillende mannetjes zitten, want ze moet een keus kunnen maken. Het is in zijn belang om zo hard mogelijk te schreeuwen om zich aan te prijzen; het is in haar belang om die oorverdovende herrie te ondergaan, zodat ze een goed oordeel kan vellen.

Willy van Strien

Foto: Witte klokvogel, zingende man. ©Anselmo d’Affonseca

Bekijk en beluister een toeterende witte klokvogel
Vergelijk de roep van een schreeuwpiha met dan van een witte klokvogel

Bron:
Podos, J. & M. Cohn-Haft, 2019. Extremely loud mating songs at close range in white bellbirds. Current Biology 29: R1055–R1069. Doi: 10.1016/j.cub.2019.09.028

Streepkostuum of hanenkam

Springspin-mannen benaderen gevaarlijke vrouwen op twee manieren

gestreepte man Maevia inclemens remt eetlust vrouwtje

De springspin Maevia inclemens heeft twee typen mannetjes. Ze zien er verschillend uit en ze gedragen zich verschillend. Dat komt doordat ze twee strategieën hebben ontwikkeld om zich veilig voort te planten, denken Laurel Lietzenmayer en collega’s.

Maevia inclemens man met hanenkam stimuleert paringslust vrouwtjeBij het Noord-Amerikaanse springspinnetje Maevia inclemens komen de mannetjes in twee typen, en die verschillen zo sterk van elkaar dat het wel twee soorten lijken.
De helft van de mannetjes is pikzwart met bleke poten en heeft drie rechtopstaande plukjes haar op de kop, een soort dwars geplaatste hanenkam. De andere helft is zwart-wit gestreept met opvallende oranje pedipalpen (de ‘bokshandschoentjes’).
Vrouwtjes hebben dus de luxe dat ze kunnen kiezen tussen zeg maar een punker en een man in streepkostuum. Maar de dames zijn helemaal niet kieskeurig: ze reageren op het eerste mannetje dat ze in het oog krijgen.

Het verschil in uiterlijk gaat samen met een verschillende balts. Laurel Lietzenmayer en collega’s schrijven dat daar verschillende strategieën achter zitten om nageslacht te krijgen; beide typen zijn succesvol op hun eigen manier.

Zich groot maken

De mannetjes staan voor een lastig probleem. Om zich voort te kunnen planten, moeten ze als mogelijke partner de aandacht van een vrouwtje trekken. Maar Maevia inclemens is een roofzuchtige soort, en voor vrouwtjes zijn ook mannetjes een prooi. Een mannetje moet erin slagen de paringslust van een vrouwtje op te wekken – en niet haar eetlust.
De punkman blijft op veilige afstand als hij een vrouwtje wil verleiden, zo’n 9 centimeter; de mannetjes meten maar een halve centimeter, vrouwtjes zijn iets groter. Hij maakt zich zo groot mogelijk door op de achterste drie pootparen te gaan staan en zich op te richten. De voorste poten houdt hij boven zich en hij slaat ze ritmisch tegen elkaar; hij beweegt ook pedipalpen en achterlijf.
Hoe groter een man, hoe beter van kwaliteit, denken de onderzoekers. Een vrouwtje zal het liefst met een groot mannetje willen paren omdat zijn nakomelingen zijn goede eigenschappen zullen erven. De hanenkam kan het vrouwtje een extra aanwijzing geven over zijn formaat, want, zo blijkt uit metingen: hoe groter de man, hoe langer zijn haarplukken.

Vreetzucht remmen

Een man in gestreept pak moet dichter bij een vrouwtje komen om haar aandacht te trekken, want op grote afstand ziet ze hem niet. Hij baltst op slechts 3 centimeter van haar af, en loopt groot risico dat hij als prooi gegrepen wordt. Hij maakt zich zo klein mogelijk door zich tegen de grond te drukken. Zo loopt hij zijdelings halve cirkels, terwijl hij zijn voorpoten uitgestrekt voor zich houdt, zo dat ze een driehoek vormen.
Experimenten met prooien (termieten) in verschillende jasjes van gekleurd papier laten zien dat een vrouwtje op kleine afstand een prooi met zwart-wit streeppatroon eerder in de gaten heeft. Toch valt ze zo’n prooi niet vaker aan dan een prooi met een effen grijze of oranje kleur; de strepen onderdrukken kennelijk haar vreetzucht, misschien omdat veel gestreepte prooisoorten giftig zijn.

Twee oplossingen

Beide typen mannetjes lijken dus een eigen oplossing te hebben voor het probleem dat ze met roofzuchtige vrouwtjes te maken hebben, schrijven de onderzoekers. Dat uit zich in een verschillend uiterlijk en verschillend gedrag. De punker prijst zich in de verte aan als partner van hoge kwaliteit, terwijl de man met het streepkostuum van nabij haar aandacht trekt en tegelijkertijd haar agressie remt. Oftewel: de punkman stimuleert vooral haar paringslust, de gestreepte man tempert haar eetlust.
Als een vrouwtje eenmaal belangstelling toont, verloopt de ontmoeting verder voor beide typen mannetjes eender. Ze gedragen zich hetzelfde, maken evenveel kans op een paring en krijgen gemiddeld evenveel nakomelingen. Na de paring lopen ze opnieuw een risico om opgegeten te worden, maar vrijwel altijd weten ze snel genoeg weg te komen.

Erfelijk vastgelegd?

Het verhaal over de verschillende strategieën van Maevia inclemens-mannetjes is nog niet rond, geeft Lietzenmayer aan. Veel vragen staan nog open, bijvoorbeeld: ziet het vrouwtje daadwerkelijk aan de haarplukken hoe groot een punkman is? Vallen baltsende mannetjes met gestreepte poten inderdaad op een veilige manier op?
Daarbij is nog niet bekend of het verschil tussen de mannentypen erfelijk vastligt, en hoe het is ontstaan.
Er zijn maar weinig diersoorten met verschillende mannentypen bekend. Dit opmerkelijke spinnetje is er één van, en het is boeiend om te achterhalen waarom het twee typen mannen heeft.

Willy van Strien

Foto’s:
Groot: Maevia inclemens, gestreepte man. Opoterser (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY 3.0)
Klein: Maevia inclemens, punkman. Tibor Nagy (via Flickr, CC BY-NC-ND 2.0)

Bekijk een filmpje van de twee typen mannen en hun balts

Er zijn nog enkele voorbeelden van verschillende mannentypen, onder meer de kemphaan en de Afrkaanse vis Lamprologus callipterus.

Bronnen:
Lietzenmayer, L.B., D.L. Clark & L.A. Taylor, 2019. The role of male coloration and ornamentation in potential alternative mating strategies of the dimorphic jumping spider, Maevia inclemens. Behavioral Ecology and Sociobiology 73: 83. Doi: 10.1007/s00265-019-2691-y
Clark, D.L. & B. Biesiadecki, 2002. Mating success and alternative reproductive strategies of the dimorphic jumping spider, Maevia inclemens (Araneae, Salticidae). The Journal of Arachnology 30: 511-518. Doi: 10.1636/0161-8202(2002)030[0511:MSAARS]2.0.CO;2
Clark, D.L., 1994. Sequence analysis of courtship behavior in the dimorphic jumping spider Maevia inclemens (Araneae, Salticidae). The Journal of Arachnology 22 : 94-107.

Vleermuisrelaties

Vrouw nijlroezet kiest man die zijn fruithap deelde

Hoewel mannetjes van de nijlroezet, een vruchtetende vleermuis, het initiatief tot een paring nemen, bepalen vrouwtjes of het daadwerkelijk doorgaat. Ze hebben een sterke voorkeur voor een vriend die hen vaak liet mee-eten, schrijven Lee Harten en collega’s.

Vleermuizen zijn sociale dieren, en dat geldt ook voor de nijlroezet (Rousettus aegyptiacus), die voorkomt in Afrika en het Midden-Oosten. De vruchtetende dieren leven in grote kolonies van soms duizenden exemplaren. Individuen binnen een groep gaan vriendschapsbanden met een aantal andere aan. Dat houdt in dat ze voedsel delen.
Lee Harten en collega’s schreven eerder al dat de dieren twee manieren hebben om aan voedsel te komen. Een riskante manier is om zelf vruchten uit een boom te pakken. Als een vleermuis in een boom landt om voedsel te halen, loopt hij het gevaar om te worden gegrepen door een roofvijand, zoals een slang of een kat. De vleermuizen plukken dan ook nooit laaghangend fruit, maar foerageren hoog in de bomen. En als een vruchtboom slecht in het blad zit, vliegen ze met hun buit naar een veilige plek om hem daar op te eten.

Er is ook een laffe foerageermethode die de vleermuizen vaak toepassen. Als een soortgenoot een vrucht te pakken heeft, gaan ze op hem af en proberen het lekkers uit zijn bek te pakken. De vleermuis die de vrucht gehaald heeft kan agressief reageren, maar laat zich soms zijn hap aftroggelen.

Schijtlijster

Individuen verschillen in hun aanpak. De een plukt meestal zelf zijn vruchten, de andere zal eerder proberen een ander zijn buit af te pakken. De bietsers zijn wat angstiger aangelegd. Ze durven minder goed op een plek met voedsel te landen, en als ze dat doen, blijven ze met ogen en oren de omgeving in de gaten houden. Meestal komen zij er dan niet aan toe om een vrucht te plukken. Voor schijtlijsters is bietsen een betere optie.
Vaak benaderen ze dan niet een willekeurige soortgenoot, maar ze hebben een of twee maatjes waar ze regelmatig gaan schooien, en die dat toelaten. Zo bestaat een netwerk van relaties.

Mannetjes en vrouwtjes nijlroezet hanteren verschillende strategieën. Mannetjes zullen vaker zelf vruchten verzamelen dan bietsen, terwijl dat bij vrouwtjes andersom is. Alleen in de periode dat vrouwtjes de kleintjes zogen en extra veel energie nodig hebben, halen ze vaker zelf voedsel; een vrouwtje werpt een of twee keer per jaar één jong. Buiten de zoogperiode gaan ze liever bietsen, elk bij haar eigen set van favoriete mannetjes.

Wederkerigheid

Nu laat Harten zien dat die relaties grote consequenties hebben. Hij deed proeven in het lab, waar hij een kolonie in het wild geboren nijlroezetten hield, vijftien mannetjes, tien vrouwtjes en de jongen die in het lab werden geboren. Uit genetische analyse van de kleintjes bleek, dat de vader in de meeste gevallen een van mannen was waar de moeder het liefst bij bietste. De overdracht van voedsel van pa naar ma was het meest intensief geweest in de periode vlak voor de zwangerschap.

Het is niet een directe ruil van voedsel tegen seks, want niet alle voedselrelaties lopen uit op een nakomeling. Maar door te verdragen dat een paar vrouwtjes hem voedsel ontfutselen, zorgt een mannetje dat hij later kans maakt om vader te worden. Hoewel een mannetje het initiatief neemt om te paren, bepaalt een vrouwtje of ze daar op ingaat. In dat geval krijgt het mannetje iets terug voor zijn vrijgevigheid. Die late wederdienst is waarschijnlijk een verklaring, maar misschien niet de enige, dat de dieren vaak voedsel aan een paar andere afstaan.

Elk mannetje heeft een aantal vaste afnemers en een kans om bij één van hen een jong te verwekken. De relaties houden tijdens een broedseizoen stand, maar als het tijd wordt voor een nieuwe zwangerschap, kiezen nijroezet-vrouwtjes een ander mannetje als toekomstige vader.

Willy van Strien

Foto: Nijlroezet met vijg. Artemy Voikhansky (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY-SA 3.0)

Zie ook: vampiervleermuizen delen voedsel met hongerige soortgenoot

Bronnen:
Harten, L., Y. Prat, S.B. Cohen, R. Dor & Y. Yovel, 2019. Food for sex in bats revealed as producer males reproduce with scrounging females. Current Biology, 23 mei online. Doi: 10.1016/j.cub.2019.04.066
Harten, L., Y. Matalon, N. Galli, H. Navon, R. Dor & Y. Yovel, 2018. Persistent producer-scrounger relationships in bats. Science Advances 4: e1603293. Doi: 10.1126/sciadv.1603293

Discrete uitnodiging

Arabische babbelaar vraagt partner mee naar verborgen plekje

Arabische babbelaar heeft subtiele manier om partner uit te nodigen te paren

Anders dan andere dieren houdt de Arabische babbelaar zijn seksleven privé. Hij heeft een subtiele manier om een beoogde partner uit te nodigen voor een verborgen paring, zoals Yitzchak Ben Mocha en collega’s zagen.

Dieren zoeken niet speciaal afzondering op voor seks. Maar de Arabische babbelaar, Argya squamiceps, is een uitzondering. De vogels, die leven in stabiele familiegroepen van twee tot twintig individuen, willen geen pottenkijkers bij een intiem samenzijn. Een stel dat gaat paren, zorgt dat het uit het zicht is van hun groepsgenoten: op een behoorlijke afstand, in of achter dicht struikgewas.
Yitzchak Ben Mocha en collega’s beschrijven hoe de vogels een partner meekrijgen naar zo’n verborgen plekje zonder dat andere vogels het in de gaten hebben.

Arabische babbelaars leven in open, droge landschappen van het Arabisch Schiereiland en Israel, waar elke groep een territorium verdedigt. Per groep is er maar één stel dat zich voortplant, het dominante paar. Van vrijwel alle jongen in de groep zijn zij de ouders. De overige volwassen groepsleden zijn ondergeschikt en helpen de jongen grootbrengen. Als de eieren zijn uitgebroed, blijven die nog twee weken in het nest. Daarna duurt het nog eens acht weken tot ze zelfstandig zijn. In die periode hebben ze zorg nodig, in de vorm van bescherming en voedsel.

Onopvallend

De onderzoekers observeerden een populatie en zagen hoe de vogels een subtiele manier hebben om een ander uit te nodigen voor een paring. Ze gaan op een plek staan die alleen voor die andere vogel zichtbaar is terwijl ze een voorwerp in de bek hebben; vaak schudden ze wat met de kop. Het voorwerp kan van alles zijn, zoals een takje, blad, vrucht, beestje of stukje eischaal.
Het signaal valt nauwelijks op, maar de partner verstaat de boodschap. Als hij op de uitnodiging ingaat en nadert, loopt de initiatiefnemer weg of verstopt zich in de vegetatie, en de partner volgt. Verliezen de twee het contact, dan komt de initiatiefnemer terug, zorgt dat hij in het gezichtsveld van de ander staat en herhaalt de uitnodiging.
Meestal komt het inderdaad tot een paring. Maar als er een ander groepslid opduikt, gooit de initiatiefnemer het voorwerp weg en blaast de onderneming af.

Het getoonde voorwerp is niets bijzonders, maar gewoon een dingetje dat toevallig voor het grijpen ligt. Het dient dus niet om indruk te maken. Het is ook geen gift; het is vaak wel eetbaar, maar dat maakt niet uit voor de manier waarop de uitgenodigde partner reageert. Het tonen is puur bedoeld om een andere vogel onopvallend uit te nodigen voor een heimelijke paring.

Cruciale hulp

Zelfs de dominante vogels, die niet bang hoeven zijn dat ondergeschikten een paring zullen durven verstoren, houden hun seksuele gedrag angstvallig verborgen. Waarom is dat? Daar hebben de schrijvers een verklaring voor.
De zorg van ondergeschikte groepsgenoten is cruciaal voor het grootbrengen van de jongen. Zonder die zorg hebben zij een kleinere kans om de volwassen leeftijd te bereiken. Bovendien blijven ze lichter en leren ze minder goed om zelf hun voedsel te zoeken.
Het dominante stel wil die kostbare hulp niet op het spel zetten. Met openlijke paringen, opperen de onderzoekers, zouden ze spanningen in de groep  kunnen veroorzaken en dan kunnen ondergeschikten vertrekken of mot krijgen. Dat is niet de bedoeling. De ouders bewaren liever de rust door hun liefdesleven privé te houden.

Willy van Strien

Foto: Greg Schechter (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY 2.0)

Uitnodiging voor verborgen copulatie op YouTube

Bronnen:
Ben Mocha, Y. & S. Pika, 2019. Intentional presentation of objects in cooperatively breeding Arabian babblers (Turdoides squamiceps). Frontiers in Ecology and Evolution 7: 87. Doi: 10.3389/fevo.2019.00087
Ben Mocha, Y., R. Mundry & S. Pika, 2018. Why hide? Concealed sex in dominant Arabian babblers (Turdoides squamiceps) in the wild. Evolution and Human Behavior 39: 575-582. Doi: 10.1016/j.evolhumbehav.2018.05.009
Ridley, A.R., 2007. Factors affecting offspring survival and development in a cooperative bird: social, maternal and environmental effects. Journal of AnimalEcology 76: 750-760. Doi: 10.1111/j.1365-2656.2007.01248.x

Eerst de lasten, dan de lusten

Bijenman bewaakt stiefkinderen vanwege de moeder

Bij de bij Ceratina nigrolabiata zorgen mannetjes voor de nakomelingen van anderen

Mannetjes van de bij Ceratina nigrolabiata beschermen het nest van hun partner. Dat lijkt vreemd, want het broed bestaat voornamelijk uit andermans nakomelingen, laten Michael Mikás en collega’s zien. Toch hebben de mannetjes een goede reden.

Bijenmannetjes doen niet veel. Ja, ze paren met vrouwtjes en dat is natuurlijk van wezenlijk belang, maar daar blijft het bij. Het zijn de vrouwtjes die een nest maken en de nakomelingen verzorgen. Bij solitaire soorten, zoals de soorten die op een bijenhotel afkomen, maakt elk vrouwtje haar eigen nest; sociale soorten, zoals de honingbij, leven in groepen waarin koninginnen eitjes leggen en werksters het werk doen.
Er is één uitzondering, melden Michael Mikát en collega’s: bij de solitaire bij Ceratina nigrolabiata helpen mannetjes wel – maar wonderlijk genoeg vooral met het beschermen van andermans jongen.

Wachter

Een vrouwtje van Ceratina nigrolabiata maakt haar nest in de holle stengel van een plant. Ze kruipt erin, legt een eitje, doet er een voorraad voedsel bij voor de larve die daar uit zal komen, sluit de ruimte af door een muurtje te bouwen en legt opnieuw een eitje in het volgende stuk van de stengel. Uiteindelijk bestaat een nest uit een rijtje van zes à zeven cellen met jongen in een aflopend stadium van ontwikkeling, van binnen naar buiten bekeken. De moeder vertrekt als ze het hele nest bevoorraad heeft.
In bijna alle nesten waar een vrouwtje aan werkt, heeft ze gezelschap van een mannetje, zagen de onderzoekers tijdens hun studie in Tsjechië. Als zij er op uit gaat om voedsel te verzamelen, blijft hij in het nest om het te beschermen tegen roofvijanden zoals mieren; die jaagt hij weg als ze naderbij komen. Hij zit bij het uiteinde met zijn kop naar binnen gericht. Komt ze terug, dan krabt ze op zijn achterlijf en laat hij haar door.
Voor haar is het voordeel duidelijk: dankzij deze wachter kan ze weg om voedsel te halen zonder dat haar nest onbeheerd achter blijft.

Voor hem ligt het anders. Dna-analyses laten zien dat het nest dat hij beschermt in de meeste gevallen geen enkele nakomeling bevat waarvan hij de vader is. Hij zorgt dus voor andermans nageslacht, en dat is vanuit evolutionair oogpunt als regel geen slimme tactiek.

Wisselingen

Het gaat de bijenmannetjes dan ook helemaal niet om de jongen, maar om de moeder. Een mannetje heeft alleen een kans om te paren als hij een vrouwtje vindt en bij haar blijft tot ze er aan toe is; Ceratina nigrolabiata vrouwtjes paren meermalen in hun leven. Dat betekent dat hij bij haar nest moet blijven. Daar doet hij weliswaar meer dan alleen maar afwachten: hij beschermt haar broed actief. Maar die stiefvaderlijke zorg is volgens de onderzoekers een bijproduct van de claim die hij op een vrouwtje legt door bij haar te blijven.
En inderdaad, als de onderzoekers een vrouwtje bij haar nest weghaalden, dan ging het mannetje er ook vandoor en liet hij het broed aan zijn lot over.

En zo is elk vrouwtje verzekerd van een hulpvaardige vrijer. Als zo’n mannetje verdwijnt, is zijn plaats meestal binnen een dag ingenomen door een andere gegadigde.

Ideale hulpen zijn deze stiefvaders niet, want ze blijven gemiddeld maar zeven dagen, terwijl een vrouwtje veertig dagen nodig heeft om haar nest te voltooien. Een nest wisselt dus een paar keer van vader, en in vaderloze perioden gaat het vrouwtje minder vaak weg om voedsel te halen. Hoe meer wisselingen, hoe minder nakomelingen ze dan ook kan bevoorraden. Maar ze krijgt in elk geval hulp, en voor een solitaire bij is dat uniek.

Willy van Strien

Foto: Ceratina nigrolabiata, vrouwtje komt terug bij haar nest in een holle plantenstengel en krabt op het mannetje dat de wacht houdt. ©Lukáš Janošík

Bron:
Mikát, M., L. Janošík, K. Cerná, E. Matoušková, J. Hadrava, V. Bureš & J. Straka, 2019. Polyandrous bee provides extended offspring care biparentally as an alternative to monandry based eusociality. PNAS: 116: 6238-6243. Doi: 10.1073/pnas.1810092116

Humboldtinktvis discrimineert niet

Sperma naar vrouwelijke en mannelijke partners

mannetje humboldtinktvis paart met vrouwtjes en met mannetjes

Mannetjes van de humboldtinktvis zijn royaal met hun zaadcellen; ze paren even makkelijk met een ander mannetje dan met een vrouwtje, ontdekten Henk-Jan Hoving en collega’s.

De paring van de humboldtinktvis, Dosidicus gigas, is apart. Mannetjes produceren spermatoforen, langwerpige, smalle zakjes waarin zaadcellen zijn verpakt, en plaatsen die rond de bek van een partner, tussen diens acht armen en twee tentakels. Elke spermatofoor keert zich vervolgens binnenstebuiten tot een zogenoemd spermatangium dat zich vastzet op de huid.
Is de partner een vrouwtje, dan komen de zaadcellen goed van pas. Als zij eitjes gaat leggen, kan ze de zaadcellen gebruiken om die te bevruchten. Maar de mannetjes zetten hun zaadpakketjes niet alleen af bij vrouwtjes, maar ook bij andere mannetjes, constateerden Henk-Jan Hoving en collega’s. En die doen er niets mee.

De onderzoekers konden het paringsgedrag van de pijlinktvis, die in het oosten van de Stille Oceaan voorkomt, niet direct waarnemen, want de dieren leven op een diepte van honderden meters. Om toch iets van hun gedrag te achterhalen, zochten ze naar spermatangia rond de bek bij gevangen exemplaren, zowel mannetjes als vrouwtjes. Ze troffen de zaadpakketjes bij beide geslachten aan, bij mannetjes en vrouwtjes evenveel. Plaats maar raak, lijkt het motto van parende mannetjes te zijn.
De vraag is waarom ze geen onderscheid maken tussen mannelijke en vrouwelijke soortgenoten, aangezien zaadcellen die ze aan een mannetje geven verspild zijn.

Scherpe tanden

De auteurs hebben daar wel een idee over. De dieren leven in grote gemengde scholen waar ze volop vrouwtjes en mannetjes tegenkomen. De uiterlijke verschillen tussen de geslachten zijn klein, en een mannetje dat wil paren heeft weinig tijd om na te gaan of het exemplaar dat hij voor zich heeft een vrouwtje is. Want als hij niet heel snel zijn spermatoforen tussen armen en tentakels door weet af te leveren, loopt hij gevaar te worden aangevallen. De humboldtinktvis is een roofdier; de zuignappen op zijn tentakels zijn voorzien van scherpe tanden en zijn bek heeft gemene randen.
Kannibalisme komt voor.
Daarom ook kiest een mannetje partners die niet groter zijn, maar even groot als hijzelf. Omdat mannetjes gemiddeld kleiner zijn dan vrouwtjes, plaatst hij zijn spermatoforen vaak op een vrouwtje dat nog niet geslachtsrijp is. Dat is geen punt; zij bewaart het wel tot ze het nodig heeft. Maar er is ook een kans dat hij per ongeluk een mannetje neemt.

Door deze strategie – snel zijn en op safe spelen – verspilt een humboldtinktvis-mannetje inderdaad sperma. Maar dat is geen groot bezwaar. Een mannetje heeft honderden spermatoforen in voorraad en geeft er per paring hooguit 80 weg. Ook al kiest hij vaak per ongeluk een ander mannetje als partner, dan nog kan hij heel wat vrouwtjes bedienen.

In bewaring

Een vrouwtje heeft rond de bek tientallen opslagorgaantjes waarin ze het zaad bewaart. Zaadcellen verlaten na de paring het spermatangium en kruipen over de huid van het vrouwtje naar die opslagorgaantjes toe; die scheiden kennelijk een lokstof ut.
Als het vrouwtje eitjes legt, komen die met miljoenen naar buiten, bijeengehouden in een gelatineuze ronde bal. Op het moment dat die massa eitjes haar bek passeert, komen de zaadcellen uit de opslagorgaantjes te voorschijn, zwemmen er naartoe en bevruchten de eitjes.

Willy van Strien

Foto: Humboldtinktvis. Rick Starr. Credit: NOAA/CBNMS (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY 2.0)

Bronnen:
Hoving, H-J.T. Fernández‑Álvarez, F.Á., E.J. Portner & W.F. Gilly, 2019. Same‑sex sexual behaviour in an oceanic ommastrephid squid, Dosidicus gigas (Humboldt squid). Marine Biology 166: 33. Doi: 10.1007/s00227-019-3476-6
Fernández-Álvarez, F.Á., R. Villanueva, H-J.T. Hoving & W.F. Gilly, 2018. The journey of squid sperm. Reviews in Fish Biology and Fisheries 28: 191-199. Doi: 10.1007/s11160-017-9498-6

Romantiek in zee

Mosselkreeftjes maken sprookjesachtige verlichting

mosselkreeftje verdedigt zich met licht tegen vis

Met een prachtig lichtspel proberen mannelijke mosselkreeftjes een vrouwtje te lokken. Elke soort heeft zijn eigen showprogramma, met ofwel hele korte flitsen, ofwel lichtjes die seconden lang blijven gloeien. Nicholai Hensley en collega’s onderzochten de chemie daarachter.

Het moet sprookjesachtig mooi zijn: tientallen blauwe lichtjes die dansen in het donkere water van de Caribische Zee. Het schouwspel is weggelegd voor wie aan het begin van de nacht duikt of snorkelt. De lichtkunstenaars zijn mosselkreeftjes van de familie Cypridinidae, kreeftjes van hooguit een paar millimeter groot met een schaal die uit twee kleppen bestaat. Dat lijkt op de schelp van een mossel, vandaar de naam.
Een even treffende benaming is zeevuurvliegjes.
Nicholai Hensley en collega’s verdiepen zich in hun gedrag en in de scheikunde achter het licht.

Slijmbolletjes

Mosselkreeftjes maken licht door slijm uit te stoten met twee stoffen erin, varguline en het enzym c-luciferase. Die stoffen gaan in zeewater een reactie met zuurstof aan waarbij blauw licht vrijkomt.
De mosselkreeftjes gebruiken hun licht op de eerste plaats als verdediging tegen roofvijanden. Als een vis een mosselkreeftje oppakt, produceert die een wolk lichtgevend slijm dat via de kieuwen van de vis naar buiten stroomt. De vis schrikt, en wordt zichtbaar voor zijn eigen roofvijanden. Hij spuugt het hapje maar gauw uit.

Bij de Cyprinidae-mosselkreeftjes die in de Caribische Zee leven gebruiken de mannetjes dezelfde lichtreactie ook op een veel subtielere manier en met een heel ander doel: ze maken lichtgevende slijmbolletjes om een vrouwtje tot paring verleiden. En dat levert de sprookjesachtige taferelen op.

Lijn van lichtjes

De best bekende versierder met lichtreclame is het mosselkreeftje Photeros annecohenae, een van de meest voorkomende soorten voor kust van Belize. In het eerste donkere uur van de nacht, als de zon onder is en ook de maan niet schijnt, geven groepen mannetjes een lichtshow boven zeegrasvelden. Ze moeten zich van hun beste kant laten zien, want er is veel concurrentie om vrouwtjes. De meeste vrouwtjes zijn namelijk niet beschikbaar. Vrouwtjes houden hun bevruchte eitjes een tijdlang in een broedbuidel bij zich, en hebben in die periode geen interesse in het andere geslacht.
Amerikaanse biologen onderzochten de baltsende mannetjes in het lab, bij infrarood licht. Zo’n mannetje zwemt eerst een rondje vlak boven het zeegras en laat dan een stuk of drie slijmbolletjes los die als felle lichtflitsen te zien zijn, waarschijnlijk om de aandacht op zich te vestigen. Vervolgens zwemt hij in een smalle spiraal omhoog en plaatst onderweg met regelmatige tussenpozen iets zwakkere lichtbolletjes in het water. Hij zwemt snel, maar remt steeds even af om een lichtbolletje te maken.
Zo ontstaat een lijn van ongeveer twaalf achtereenvolgens kort opflitsende lichtjes die 60 centimeter lang kan zijn. Als hij boven is, schiet hij terug naar beneden om aan een nieuwe serie te beginnen. Vaak sluiten andere mannetjes zich bij hem aan en laten synchroon hun lichtjes meeflitsen.

Onderscheppen

Vrouwtjes die willen paren beoordelen de mannetjes op hun show. Vindt een vrouwtje een mannetje interessant, dan zwemt ze op hem af zonder zelf licht te maken. Dankzij zijn regelmatige flitspatroon weet zij hem vlak boven zijn laatste lichtflits te treffen. Opzet geslaagd.
Mannetjes proberen ook wel een vrouwtje aan de haak te slaan zonder zelf licht te produceren. Ze onderscheppen dan een vrouwtje dat naar een ander mannetje onderweg is.
Zelf een show beginnen, meeflitsen met een ander of stiekem op een vrouwtje af gaan: een mannetje kan makkelijk schakelen tussen deze opties.

Eigen show

In de Caribische Zee komen ook veel andere soorten Cypridinidae voor, en er leven er meestal een stuk of tien op dezelfde plaats. Omdat elke soorten zijn eigen karakteristieke lichtshow heeft, vindt een vrouwtje makkelijk een partner van de goede soort. De shows verschillen onder meer in het traject dat een mannetje aflegt, het aantal lichtbolletjes dat hij in het water plaatst, de helderheid van het licht, de afstand en het tijdsinterval tussen lichtjes en de tijd dat een lichtje zichtbaar blijft.

Romantisch

Hensley ging na hoe dat verschil in levensduur van de lichtbolletjes ontstaat. Hoewel alle soorten dezelfde chemische reactie uitvoeren om de bolletjes te maken, loopt die duur sterk uiteen: sommige soorten, zoals Photeros annecohenae, maken flitsen die slechts een fractie van een seconde aanhouden, andere maken lichtjes die wel 15 seconden blijven gloeien.
Het blijkt dat het enzym c-luciferase tussen de soorten verschilt, en de ene variant doet de lichtreactie sneller verlopen dan de andere. Dat bepaalt hoe snel een slijmbolletje uitdooft. Daarnaast hangt de duur van de reactie af van de hoeveelheid varguline ten opzichte van de hoeveelheid enzym: hoe meer varguline, hoe langer het duurt voordat het allemaal is omgezet en het licht dooft.

Overigens maken baltsende mannetjes veel minder licht dan een beestje in nood. Romantische sfeerverlichting hoeft niet zo groots en fel te zijn.

Willy van Strien

Foto: Lichtgevende wolk rond een visje dat een mosselkreeftje wilde opeten. De vis zal het mosselkreeftje uitspugen © Trevor Rivers & Nicholai Hensley

De zeerups gebruikt licht als verdedigingsmiddel op een andere manier

Bronnen:
Hensley, N.M., E.A. Ellis, G.A. Gerrish, E. Torres, J.P. Frawley, T.H. Oakley & T.J. Rivers, 2019. Phenotypic evolution shaped by current enzyme function in the bioluminescent courtship signals of sea fireflies. Proceedings of the Royal Society B 286: 20182621. Doi: 10.1098/rspb.2018.2621
Rivers, T.J. & J.G. Morin, 2013. Female ostracods respond to and intercept artificial conspecific male luminescent courtship displays. Behavioral Ecology 24: 877–887. Doi: 10.1093/beheco/art022
Rivers, T.J. & J.G. Morin, 2012. The relative cost of using luminescence for sex and defense: light budgets in cypridinid ostracods. The Journal of Experimental Biology 215, 2860-2868. Doi: 10.1242/jeb.072017
Morin, J.G. & A.C. Cohen, 2010. It’s all about sex: bioluminescent courtship displays, morphological variation and sexual selection in two new genera of Caribbean ostracodes. Journal of Crustacean Biology 30: 56-67. Doi: 10.1651/09-3170.1
Rivers, T.J. & J.G. Morin, 2009. Plasticity of male mating behaviour in a marine bioluminescent ostracod in both time and space. Animal Behaviour 78: 723-734. Doi: 10.1016/j.anbehav.2009.06.020
Rivers, T.J. & J.G. Morin, 2008. Complex sexual courtship displays by luminescent male marine ostracods. The Journal of Experimental Biology 211: 2252-2262. Doi: 10.1242/jeb.011130

Alles uit de kast

Kolibrieman schittert voluit gedurende één ogenblik

mannetje breedstaartkolibrie voert spetterende show op

Om zoveel mogelijk vrouwtjes te versieren, voeren mannetjes van de breedstaartkolibrie strakke duikvluchten uit. Van beweging, kleur en geluid maken ze een spectaculair geheel, laten Ben Hogan en Cassie Stoddard zien.

Met een opvallende vertoning probeert een mannetje breedstaartkolibrie (Selasphorus platycercus) een vrouwtje te verleiden. Hij maakt een aantal U-vormige duikvluchten achter elkaar waarbij hij van grote hoogte (tot 30 meter!) met ruisende vleugels naar beneden komt zetten. Het diepste punt van de duik is vlakbij het begeerde vrouwtje, dat zelf stil zit. Op dat punt haalt hij alles uit de kast: hij scheert met een topsnelheid van ruim 20 meter per seconde langs haar heen terwijl hij zijn staartveren zoemende geluiden laat maken. Het vrouwtje ziet zijn iriserende helderrode keelvlek voor haar ogen razendsnel tot donkergroen verkleuren. Dan klimt hij omhoog om een nieuwe duik te kunnen maken.

De flitsshow is zo snel dat wij niet kunnen volgen wat er precies gebeurt. Maar Ben Hogan en Cassie Stoddard maakten video- en geluidsopnamen van een groot aantal shows en analyseerden die.

Oogwenk

Een volledige duikvlucht duurt ongeveer 6,5 seconden. Op het diepste punt, het hoogtepunt van de vertoning, stemt het vogeltje de verschillende onderdelen nauwkeurig op elkaar af, zo blijkt uit het onderzoek. Hij laat zijn topsnelheid, de zoemgeluiden en de kleurverandering vrijwel samenvallen, zodat alles binnen 300 milliseconden plaatsvindt, letterlijk in een oogwenk. Als hij vanuit het dieptepunt meteen weer omhoog schiet, daalt de toonhoogte van het geluid dat vleugels en staartveren maken sterk, net als bij een langsrijdende sirene (het Dopplereffect).

Het geheel moet een verpletterende indruk op een vrouwtje maken. Anderzijds: ze is niet anders gewend, want alle mannetjes vertonen dit kunstje. De kolibriemannetjes helpen niet met nestbouw en de zorg voor de jongen; daar draaien de vrouwtjes alleen voor op. Het streven van mannetjes is om bij zoveel mogelijk vrouwtjes jongen te krijgen. Met hun strakke duikvlucht prijzen ze hun erfelijke kwaliteit aan, die gezond en aantrekkelijk nageslacht belooft.

Maar hoe makkelijk laat een vrouwtje zich verleiden? De onderzoekers hebben nog niet uitgezocht wat precies het aantrekkelijke van een show is en hoe die in haar ogen perfect wordt uitgevoerd.

Willy van Strien

Foto: Greg Schechter (Flickr/Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY 2.0)

Manakins kunnen er ook wat van: zie stukjes over langstaartmanakin, goudkraagmanakin en stompveermanakin.

Bron:
Hogan, B.G. & M.C. Stoddard, 2018. Synchronization of speed, sound and iridescent color in a hummingbird aerial courtship dive. Nature Communications 9: 5260. Doi: 10.1038/s41467-018-07562-7