Het was zo eenvoudig begonnen

Evolutie en Biodiversiteit

Pagina 40 van 44

De kolonisten

Voorouder van duizendpoten en miljoenpoten kwam al heel vroeg aan land

Veel eerder dan voor mogelijk was gehouden kwamen er dieren het water uit om op het droge te gaan leven, laten Omar Rota-Stabelli en collega’s zien.

Een beestje dat de voorouder zou worden van de duizendpoten en miljoenpoten krabbelde vijfhonderd miljoen jaar geleden als eerste aan land. Daar begonnen toen net de planten  op te komen – en misschien kwamen die zelfs nog wat later.
Na deze pionier volgden de voorouder van de insecten, de voorouder van de spinachtigen en het allereerste aaltje (Nematode, klein, wormachtig beestje).

Deze vier kolonisten zouden voor stuk succesvol worden; insecten alleen al maken driekwart uit van alle diersoorten. Ze vormen samen met de eveneens succesvolle schaaldieren (kreeften, krabben en garnalen) en wat kleinere groepen een enorm grote tak aan de evolutionaire stamboom: de Ecdysozoa. De naam betekent: dieren die een omhulsel van taai materiaal om zich heen hebben dat ze af en toe afwerpen om te kunnen groeien.

Omar Rota-Stabelli en collega’s achterhaalden hun evolutionaire geschiedenis door veel kennis over fossielen en over het erfelijk materiaal van deze soorten te combineren.

Aan land

Het leven begon in zee, en daar ligt dan ook de oorsprong van de Ecdysozoa. De groep is volgens de onderzoekers een slordige zeshonderd miljoen jaar oud. Als eerste splitste de tak van de aaltjes zich af. Daarna verschenen de spinachtigen, vervolgens de duizendpoten plus miljoenpoten en tenslotte de schaaldieren en de insecten.

De meest verrassende conclusie van hun werk, schrijven de onderzoekers, is dat enkele van deze diertjes zich al vijfhonderd miljoen jaar geleden op het land waagden.

Gezelschap

Ze leiden dat af uit de analyse van erfelijk materiaal. Ze vinden het verrassend vroeg omdat er van zulke oude landdiertjes geen fossielen zijn.

Het duurde nog zo’n honderd miljoen jaar voordat nakomelingen van het allereerste insect de lucht in gingen. In die tijd – dat is nu vierhonderd miljoen jaar geleden – ontstonden er ook bossen.
Nog weer miljoenen jaren later, 340 miljoen jaar terug, kregen de kruipende en vliegende aardbewoners gezelschap van een heel andere groep dieren: de amfibieën verschenen. Daaruit zouden zich later zoogdieren, reptielen en vogels ontwikkelen.

Willy van Strien

Foto: Kevin Collins (Wikimedia Commons)

Bron:
Rota-Stabelli, O., A.C. Daley & D. Pisani, 2013. Molecular timetrees reveal a Cambrian colonization of land and a new scenario for Ecdysozoan evolution. Current Biology, 31 januari online. Doi: 10.1016/j.cub.2013.01.026

Ruige steekpartij

Slakken bestoken elkaar met dolken en pijlen

Tijdens de paring steken partners elkaar bij het Japanse slakje Euhadra quaesita, laten Kazu Kimera en collega’s zien. Andere soorten slakken schieten een liefdespijl af. Het doel is om de partner te manipuleren en zo het eigen voortplantingssucces te vergroten.

Probeer je maar niet voor te stellen hoe het voor een slak is om te paren. Het gaat er bij veel soorten namelijk heel ruig aan toe.
Bijvoorbeeld bij het Japanse slakje Euhadra quaesita, bijna 3 centimeter groot. Net als andere slakken is hij hermafrodiet, tegelijk man en vrouw. Als twee slakken paren, brengen ze bij elkaar hun penis in om sperma over te dragen; die penis komt naast de ogen naar buiten. Maar voor het zover is, trekken ze een dolkje waarmee ze elkaar flink steken. Niet één maal, maar tientallen keren.
Alleen slakken die voor het eerst van hun leven paren laten de akelige steekpartij achterwege.

Waarom gaan de dieren zo hard tekeer?

Lustremmend slijm

Om toekomstige rivalen minder kans te geven, ontdekten Kazu Kimura en collega’s. De dolkjes, gemaakt van de kalkverbinding aragoniet, zijn met slijm bedekt en bij iedere steek dringt een nieuwe portie slijm de partner binnen.
Dat heeft een dramatische uitwerking: een slak die met een dolk is bewerkt wacht twee keer zo lang voordat hij aan een volgend partijtje begint dan een slak die gepaard heeft met een maagd, die niet toestak. Hij heeft pas na twee weken weer seks in plaats van na één week.
Experimenten waarbij de onderzoekers wat slijm in slakken injecteerden bevestigden dat het goedje inderdaad een lustremmend effect heeft.

Het rijk alleen

Dat is winst voor de spermagever. Zijn partner slaat namelijk een klein deel van het ontvangen sperma langdurig op om er eitjes mee te bevruchten. Komt er vervolgens sperma van een rivaal binnen, dan blijft ook daarvan een deel bewaard. Het sperma van beide spermagevers kan dan eitjes bevruchten en er breekt als het ware een concurrentiestrijd uit.
Aangezien de partner na een steekpartij langer wacht voordat hij nog eens paart, heeft het sperma van een stekende spermagever langer het rijk alleen. Daardoor zal hij van meer nieuwe slakjes de vader zijn.
De mannelijke kant van het slakje heeft dus baat bij de steekpartij; de vrouwelijke kant wordt door het slijm gemanipuleerd.

Liefdespijl

Iets vergelijkbaars was al langer bekend van andere slakken, waaronder de segrijnslak en de gewone tuinslak die in Nederland voorkomen. Zij schieten bij de paring een ‘liefdespijl’ in de partner – soms is het raak, soms niet. Na elke paring maken ze een nieuwe pijl aan in een speciale pijlzak.

Met een beetje moeite kun je afgeschoten pijlen wel vinden. Als je ’s morgens twee slakken dicht tegen elkaar ziet zitten, hebben die waarschijnlijk de nacht ervoor gepaard. In de loop van de dag glijden ze van elkaar weg, op zoek naar een koele en vochtige plaats. Er blijven dan vaak een of twee pijlen achter op de plaats waar ze gezeten hebben; ze zijn wit, dun en bijna een centimeter lang. Soms zie je zelfs nog een pijl in zo’n slak zitten.

Sperma-opslag

Ook deze pijlen dienen om slijm in te brengen, en ook dit slijm vergroot het succes van de spermagever, hebben onderzoekers laten zien.
Maar het werkt anders. Slakken bewaren maar een klein deel van het ontvangen sperma om te gebruiken voor bevruchting; de rest verteren ze. Het slijm van de segrijnslak en de tuinslak heeft als effect dat de ontvanger twee keer zoveel sperma opslaat. Een succesvolle schutter zal daardoor aan vaderschap winnen.

Het slakkenslijm op pijlen en dolken kan dus verschillende functies hebben. Een getroffen segrijnslak of tuinslak zal extra veel sperma bewaren; een bestookte Japanse slak Euhadra quaesita zal extra lang wachten voordat hij met een ander paart.
En misschien heeft het slijm beide effecten tegelijk – tot extra voordeel van de spermagever. Want niemand heeft nog gekeken of het bij Euhadra quaesita de sperma-opslag beïnvloedt; en niemand heeft onderzocht of het bij de segrijnslak en de gewone tuinslak de lust om snel nog eens te paren remt.

Willy van Strien

Foto’s: Kazu Kimura

Hoe zit een slak in elkaar?

Bronnen:
Kimura, K., K. Shibuya & S. Chiba, 2013. The mucus of a land snail love-dart suppresses subsequent matings in darted individuals. Animal Behaviour, 21 januari online. Doi: 10.1016/j.anbehav.2012.12.026
Koene, J.W. & S. Chiba, 2006. The way of the samurai snail. The American Naturalist 168: 553-555. Doi: 10.1086/508028
Chase, R. & K.C. Blanchard, 2006. The snail’s love-dart delivers mucus to increase paternity. Proceedings of the  Royal Society B 273: 1471-1475. Doi: 10.1098/rspb.2006.3474
Koene, J.M. & R. Chase, 1998. Changes in the reproductive system of the snail Helix aspersa caused by mucus from the love dart. The Journal of Experimental Biology 201: 2313-2319.

Hulp in moeilijke jaren

Kinderloze staartmezen zorgen voor neefjes en nichtjes

Staartmezen die hun nest verloren zien gaan, kunnen het seizoen nog een beetje redden door familieleden te helpen om het broed groot te brengen, stellen Ben Hatchwell en collega’s. Tenzij het een regelecht rampjaar is.

Familiehulp is bij staartmezen de gewoonste zaak van de wereld. In de drukke periode dat de jongen in het nest zitten te piepen om eten krijgen veel ouders hulp met voeren.
Ben Hatchwell en collega’s volgen al sinds 1995 een populatie staartmezen in Engeland van 25 à 75 paartjes om te achterhalen welke vogels hulp geven, welke gezinnen hulp krijgen en onder welke omstandigheden dat gebeurt.

Staartmezen leven in groepen en vormen paartjes die in maart gaan broeden. Ze leggen ongeveer tien eitjes; de jongen die daar uitkomen geven ze kleine insecten te eten.
Zolang alles goed gaat, tenminste.
Veel staartmeesparen zien hun nest mislukken doordat het wordt geplunderd door een ekster, Vlaamse gaai, kraai, wezel of hermelijn. Speelt dat drama zich vroeg in het seizoen af, dan kunnen ze nog een nieuwe poging wagen. Maar naarmate de zomer dichterbij komt heeft een tweede legsel steeds minder kans van slagen en op een gegeven moment beginnen ze er niet meer aan. Het broedseizoen dreigt compleet te mislukken.

Of toch niet helemaal.

Familiehulp

Sommige pechvogels, vooral mannetjes, maken er namelijk het beste van door een broer of zus die wel jongen heeft te hulp te schieten. Ze herkennen dat familielid aan zijn contactroep – en de onderzoekers herkenden de vogels doordat ze elk van hen een unieke combinatie van gekleurde pootringen hadden gegeven.
Dankzij de hulp groeien de neefjes en nichtjes beter en maken ze een grotere kans om volwassen te worden en zelf te kunnen gaan broeden. Zo boekt een kinderloze oom (en soms tante) toch nog wat voortplantingssucces.

De onderzoekers wilden nu weten onder welke omstandigheden die familiehulp gegeven wordt. Ze maten daarom elk jaar de hoeveelheid hulp op twee manieren: het percentage volwassen vogels dat helper werd en het gemiddelde aantal helpers op de geholpen nesten. Die cijfers brachten ze in verband met verschillende kenmerken die ze elk jaar genoteerd hadden, zoals het percentage nesten dat verloren ging.
Ze kregen resultaten die goed in het verhaal passen.

Goede en slechte jaren

De hoeveelheid hulp bleek samen te hangen met de hoeveelheid leeggeroofde nesten.
In goede jaren ging ‘slechts’ de helft van de nesten verloren. Dan waren er in verhouding weinig kinderloze vogels, en dan was er dus ook weinig hulp beschikbaar. De meeste paartjes die hun nest behielden brachten hun jongen zonder hulp groot.
In jaren dat er meer nesten te gronde gingen, kwamen er meer helpers vrij en werd dus meer hulp geboden. De verleende hulp was maximaal in jaren dat ongeveer driekwart van de nesten aan roofvijanden verloren ging; dat is voor de staartmezen overigens een gemiddeld jaar wat nestverlies betreft.

Rampjaren

Was de toestand nog dramatischer, dan nam de hoeveelheid hulp weer af. Er waren in zulke rampjaren wel veel pechvogels die zouden kunnen helpen, maar er waren weinig nesten over waar ze hun diensten konden aanbieden. In de aller-slechtste jaren bleef maar 15 procent van de nesten intact. Veel van die nesten krijgen hulp, maar de meeste potentiële hulpkrachten blijven werkeloos.

Seizoenslengte

Daarnaast speelde de lengte van het broedseizoen een rol. Het begin van het seizoen hangt af van de voorjaarstemperatuur, maar het eind ligt vast. De lengte van het broedseizoen kan daardoor van jaar tot jaar een paar weken verschillen. Hoe korter het seizoen, hoe minder kans gedupeerde ouders hadden om een tweede legsel te beginnen en eerder ze ertoe overgingen om een ander te gaan helpen.

De staartmezen kennen moeilijke jaren: veel verlies aan roofvijanden, geen tijd om een nieuw nest te beginnen. Dan slagen maar weinig staartmeesparen erin om jongen groot te brengen. Maar de jongen die in zulke jaren uitvliegen zijn er beter aan toe omdat ze extra zorg kregen.

Willy van Strien

Foto: Motacilla (Wikimedia Commons)

Bronnen:
Hatchwell, B.J., S.P. Sharp, A.P. Beckerman & J. Meade, 2013. Ecological and demographic correlates of helping behaviour in a cooperatively breeding bird. Journal of Animal Ecology, 24 januari online. Doi: 10.1111/1365-2656.12017
Nam, K.-B., M. Simeoni, S.P. Sharp & B.J. Hatchwell, 2010. Kinship affects investment by helpers in a cooperatively breeding bird. Proceedings of the Royal Society B 277: 3299-3306. Doi: 10.1098/rspb.2010.0737
Meade, J., K.-B. Nam, A.P. Beckerman & B.J. Hatchwell, 2010. Consequences of ‘load-lightening’ for future indirect fitness gains by helpers in a cooperatively breeding bird. Journal of Animal Ecology 79: 529-537. Doi: 10.1111/j.1365-2656.2009.01656.x

Zaadlozing in zee

Verrassende langeafstandsbevruchting bij een eendenmossel

De eendenmossel Pollicipes polymerus blijkt een nog onbekende bevruchtingsmethode te praktiseren. De diertjes laten hun sperma los in zee, ontdekten Marjan Barazandeh en collega’s; een ander kan het dan opvissen.

Biologen dachten dat ze allang alles wisten over de voortplanting van eendenmossels. Deze immobiele dieren bevruchten hun buren of zichzelf, was het idee. Maar dat is niet alles, blijkt uit onderzoek van Marjan Barazandeh en collega’s.

Eendenmossels zijn geen schelpdieren (dus geen mossels), maar schaaldieren, net als kreeften, krabben en garnalen. Ze zien er echter heel anders uit dan die verwanten: ze staan met een steel op de bodem vast. Hun lichaam zit ondersteboven in een pantser van kalkplaten en zolang ze onder water staan steken ze hun zes paar veervormige pootjes naar buiten om voedsel, zoals plankton, te pakken. Als ze droogvallen, sluiten ze hun platen. Ook een manier van leven.
De consequentie is wel dat ze niet op pad kunnen om een soortgenoot te zoeken voor een intiem moment. Toch hebben ze een seksleven, al is dat wat ongewoon.

Lange penis

Ze steken een lange penis uit en tasten daarmee om zich heen; voelen ze een ander, dan steken ze hun penis in diens pantser en leveren hun sperma af. Biologen spreken van pseudo-copulatie. Sommige soorten eendenmossels hebben een buitengewoon lange penis om dat klaar te spelen.
Lukt het niet, dan kunnen ze in theorie zichzelf bevruchten, want ze zijn hermafrodiet, dus zowel man als vrouw.
Zo was het vaststaande idee van eendenmosselseks: de dieren bevruchten een ander met een lange penis of ze bevruchten zichzelf.

Maar Barazandeh en collega’s realiseerden zich dat dit niet het hele verhaal kon zijn – in elk geval niet voor Pollicipes polymerus. Deze eendenmossel, met een culinair gewaardeerde vlezige steel die tien centimeter lang kan zijn, leeft aan de westkust van Canada en Noord Amerika op rotsen die aan hevige golfslag blootstaan.
Zijn penis is, naar eendenmosselmaatstaven, maar een klein dingetje, ‘slechts’ de helft van zijn lichaamslengte. Daar kunnen de dieren wel wat mee, want ze zitten meestal in groepen dicht op elkaar.

Opborrelend sperma

Maar sommige individuen staan ergens in hun eentje, buiten penisbereik van een ander. Ook die eenzame eendenmossels blijken vaak bevruchte eitjes te dragen. De geijkte verklaring – dat ze zichzelf zaad hebben geleverd – lijkt niet op te gaan, want in het lab hebben dieren van deze soort nog nooit aan zelfbevruchting gedaan.

De onderzoekers zagen nog iets raars: bij sommige eendenmossels borrelt sperma naar buiten.

Zij verbonden het een met het ander en opperden dat de dieren misschien zaad in het water lozen om niet alleen hun buren, maar ook soortgenoten verderop te kunnen bedienen.

Vreemde ouder

Dat zou wel bijzonder zijn, want geen enkel ander schaaldier laat zijn sperma zomaar in zee lopen. Anderzijds: andere dieren die vast zitten, zoals sponzen en koralen, doen dat wel.

Ze hadden het bij het rechte eind. Barazandeh analyseerde DNA en daaruit bleek dat embryo’s van alleenstaande eendenmossels niet alleen erfelijk materiaal van hun ‘moeder’ hadden, maar ook van een andere ‘ouder’. Er is dus vreemd sperma in het spel. Kennelijk kunnen deze eendenmossels soortgenoten op afstand bevruchten, ook al hebben ze geen extreem lange penis. Ze vertrouwen hun sperma aan de golven toe.
Aan deze mogelijkheid hadden biologen nog nooit gedacht.

De onderzoekers weten nog niet of deze bevruchting door lozing in zee een grote rol speelt in verhouding tot pseudo-copulatie. Ze schrijven dat andere soorten eendenmossels misschien ook stiekem deze bevruchtingsmethode toepassen en zijn zelf al op zoek naar zulke soorten.

Willy van Strien

Foto’s: Pollicipes. Richard Palmer.
Klein: hier borrelt sperma naar buiten

Filmpje van de eendenmossels in de branding van Marjan Barazandeh

Bron:
Barazandeh, M., C.S. Davis, C.J. Neufeld, D.W. Coltman & A.R. Palmer, 2013. Something Darwin didn’t know about barnacles: spermcast mating in a common stalked species. Proc. R. Soc. B 280, 16 januari online. Doi: 10.1098/rspb.2012.2919

Flirtende oudjes

Hoe groter een wenkkrab-mannetje, hoe meer hij zwaait

Bij de porselein wenkkrab Uca annulipes sloven oude mannetjes zich nog meer dan jonge mannetjes uit om een vrouwtje te verleiden. Logisch, want ze hebben er meer succes mee, schrijven Catherine Hayes en collega’s.

Als het eb is en de kust is veilig, kunnen wenkkrabbetjes te voorschijn komen uit hun eenpersoons holletjes. Dan moeten de mannetjes hun slag slaan. Letterlijk en figuurlijk, want om een vrouwtje te verleiden beginnen ze te zwaaien met een potsierlijk grote schaar. Die schaar is een sterk vergrote voorpoot; vrouwtjes hebben twee gewone voorpootjes.
De mannen moeten flink hun best doen, want de vrouwen vallen voor fanatieke wuivers. Catherine Hayes en collega’s waren nieuwsgierig of ook mannen op leeftijd zich nog inspannen om in de smaak te vallen.

Ze verdiepten zich in het gezwaai van de porselein wenkkrab, Uca annulipes, een diertje van gemiddeld één centimeter breed dat leeft op de modderige bodem van mangrovebossen.

Enthousiaster

Aan de kust van het Tanzaniaanse eiland Zanzibar zetten ze een vrouwtje in een doorzichtige plastic cilinder voor het hol van een mannetje en keken wat er gebeurde als dat mannetje naar buiten kwam. Ze maten tenslotte man en vrouw op, en ze herhaalden dat alles met verschillende krabbetjes. Omdat deze diertjes blijven groeien zolang ze leven, is de grootte een maat voor hun leeftijd.

Grote, dus oude mannen waren niet alleen nog actief, maar gingen zelfs enthousiaster te keer dan jonge mannen. Ze hadden een grotere neiging om naar het vrouwtje te gaan wenken. Ze hielden het bovendien langer vol en maakten meer zwaaibewegingen.

Meer succes

Wenkkrabben sloven zich dus meer uit naarmate ze ouder worden.

Dat is wel begrijpelijk. Het steeds weer optillen en neerlaten van de enorme schaar is een zware klus die veel energie vraagt. Dat gaat ten koste van de groei. Omdat vrouwen kleine mannetjes toch zonder meer links laten liggen, kunnen die hun energie beter niet verspillen aan gezwaai, maar gebruiken om te groeien zodat ze snel groot genoeg zijn om ook een kans te maken.

Bovendien: hoe groter het mannetje is, hoe meer de belangstelling van een vrouwtje hem kan opleveren. Een vrouwtje dat wil paren volgt namelijk het mannetje van haar keuze naar zijn hol; binnen paren ze en daar blijft zij terwijl de eitjes zich ontwikkelen tot larven. Een grotere man maakt een groter hol waar een groter vrouwtje in past. En hoe groter een vrouwtje, hoe meer jongen ze maakt waar hij dan de vader van is. Dus hoe ouder een man, hoe meer succes hij kan hebben. Dat is wel een flinke inspanning waard.

Willy van Strien

Foto: Ria Tan (Creative Commons)

Wenkende krabben zijn te zien op YouTube.

Bronnen:
Hayes, C.L., I. Booksmythe, M.D. Jennions & P.R.Y. Backwell, 2013. Does male reproductive effort increase with age? Courtship in fiddler crabs. Biology Letters 9: 20121078, 16 januari online. Doi: 10.1098/rsbl.2012.1078

Aardig dier, zo’n vampier

Bloeddorstige vleermuizen laten elkaar niet verhongeren

Vleermuisvrouwtjes laten elkaar niet met een lege maag zitten, laten Gerald Carter en collega’s zien. Een dier dat honger heeft kan rekenen op hulp van haar vriendinnengroep.

Natuurlijk, vampiervleermuizen zijn enge griezels die ’s nachts te voorschijn komen om het bloed te drinken van paarden, koeien en andere grote zoogdieren.
Maar ze hebben ook een andere kant: tegenover elkaar zijn ze buitengewoon vriendelijk. Een vampier met een lege maag kan rekenen op voedselhulp. Dat gaat wel volgens het principe ‘Voor wat hoort wat’, ontdekten Gerald Carter en Gerald Wilkinson. Vampiers helpen vooral maatjes die ooit iets voor hen gedaan hebben.

De gewone vampier, Desmodus rotundus uit Midden en Zuid Amerika, is letterlijk bloeddorstig. De dieren moeten bloed drinken om in leven te blijven, en liefst elk etmaal. Drie nachten niet drinken en het is afgelopen met ze. Dus gaan ze in het donker op zoek naar een slachtoffer, trekken een stuk vel kapot met hun scherpe tandjes en lebberen het bloed op dat eruit vloeit. Na een half uur zijn ze verzadigd en zo zwaar dat ze niet meteen vlot weg kunnen vliegen.

Lege maag

Maar als de ochtend aanbreekt zijn er altijd vampiers die geen bloedmaal hebben kunnen nuttigen. Ze hebben geen slachtoffer gevonden of zijn er niet in geslaagd die te grazen te nemen. Vooral jonge vampiers zijn nog wat onervaren, komen niet altijd aan hun trekken en keren regelmatig met een lege maag terug naar de holle boom of grot waarin ze hangend de dag doorbrengen. Soms een paar keer achtereen.

Het gevaar om te verhongeren zou dan ook groot zijn als de vleermuizen geheel op zichzelf waren aangewezen.

Voedselhulp

Maar dat zijn ze niet, althans de vrouwtjes niet. Zij slapen overdag in groepen en houden een oogje op elkaar. Heeft één van hen niet gegeten, dan braken een paar andere dieren wat bloed uit hun eigen maag op en laten de hongerige vampier dat van hun snuit af likken. Die krijgt zo toch nog een aardig maaltje bij elkaar waarmee zij de dag kan doorkomen.
Wilkinson had twintig jaar geleden al geopperd dat de vampiers hulp bieden op basis van wederkerigheid: helpt een dier een ander, dan zal het later zelf bij die ander terecht kunnen als dat nodig is. Hij had de vampiers zo goed en zo kwaad als het ging in duistere boomholten in Costa Rica geobserveerd en een kleinschalig experiment gedaan met enkele vampiers in gevangenschap.

Maar niet alle biologen waren overtuigd. Hielpen de vampiers niet vooral hun eigen jongen? En was de gift wel vrijwillig, of bedelden hongerige vampiers zo vasthoudend dat de andere wel moesten helpen om er vanaf te zijn?

Vriendinnen

Met Carter deed hij daarom opnieuw proeven, nu met een groep vampiers in een vliegkooi. De onderzoekers boden de dieren, mannetjes en vrouwtjes, elke nacht bloed aan, maar haalden af en toe een vampier weg, zodat die niets kon drinken. Vervolgens keken ze wat de beestjes deden. Ze zetten dit twee jaar lang voort.
Zoals zij hadden vermoed, helpen vampiers elkaar inderdaad op basis van wederkerigheid. Ze zullen een hongerige koloniegenoot, of dat nu familie is of niet, meestal uit eigen beweging voeden.
Vrouwtjes waren veel hulpvaardiger dan mannen. Ze schoten vooral te hulp als een hulpbehoevend dier hen ooit eens geholpen had. Er bleken langdurige ‘vriendschapsrelaties’ te zijn tussen vrouwtjes die elkaar over en weer bijstaan in nood. Ook in het wild kunnen vrouwtjes vriendinnen maken, want ze zitten soms jaren bij elkaar in dezelfde slaapgroep; mannetjes leven meer op zichzelf.

Een vrijgevigheid zoals vampiers die tentoonspreiden vind je maar bij weinig diersoorten.

Willy van Strien

Foto: Paddy Ryan 

Op YouTube is een fimpje met David Attenborough te zien over voedsel delende vampieren in het wild. Er is ook een filmpje met vampiers in gevangenschap.

Bron:
Carter, G.G. & G.S. Wilkinson, 2013. Food sharing in vampire bats: reciprocal help predicts donations more than relatedness or harassment. Proceedings of the Royal Society B, 2 januari online. Doi: 10.1098/rspb.2012.2573

Slang wordt giftig van padden

Tweedehands gif ter bescherming tegen roofvijanden

Het gif waarmee de slang Rhabdophis tigrinus zich tegen zijn roofvijanden verdedigt, maakt hij niet zelf, volgens Deborah Hutchinson en collega’s. Het gif waarmee hij zijn prooien uitschakelt is wel van eigen makelij.

De Aziatische slang Rhabdophis tigrinus heeft een unieke verdediging tegen de roofvogels, wasbeerhonden, grote slangen, vissen en reuzensalamanders die wel een slangetje lusten. Hij draagt speciale gifzakjes op zijn nek waar een gele, stinkende vloeistof uit te voorschijn komt zo gauw een roofvijand hem achter z’n kop bijt of grijpt. De aanvaller zal snel afdruipen, want de vloeistof brandt in zijn bek en doet pijn aan zijn ogen.
Dat verdedigingsgif is tweedehands, ontdekten Deborah Hutchinson en collega’s.

Biologen wisten al lang dat Rhabdophis tigrinus, een slang van hooguit 1 meter lang, twee rijen ‘nekklieren’ heeft die zichtbaar zijn als twee verdikte stroken achter de kop. En ze wisten ook daar giftige stoffen in zitten die hetzelfde zijn als de stoffen die giftige padden op hun huid afscheiden.

Gifzakjes

Hutchinson en collega’s hebben met een serie proeven laten zien dat dat geen toeval is: de slang eet padden en verdraagt hun gif niet alleen, maar slaat het op en gebruikt het voor zijn eigen verdediging.

De onderzoekers werkten met slangen van twee kleine Japanse eilanden: Ishima, waar veel giftige padden (Bufo japonicus) voorkomen, en Kinkasan, dat vrij van padden is. Op Ishima zijn alle individuen van Rhabdophis tigrinus uitgerust met een flinke portie verdedigingsgif. Worden ze bedreigd, dan buigen ze de kop om de ‘nekklieren’ goed te laten zien; voelen ze iets, dan proberen ze hun nek te zwaaien tegen hetgeen dat ze aanraakt.
Slangen op Kinkasan missen die verdediging. Ze hebben wel gifzakjes, maar die zijn leeg. Zij zullen eerder voor een roofvijand vluchten dan naar hem te dreigen. Maar: krijgen deze slangen in gevangenschap padden te eten, dan vullen hun zakjes zich snel met gif.

Tweedehands gif voor verdediging

Dat bewijst dat de slangen het verdedigingsgif niet zelf kunnen maken, maar uit hun prooien halen. De ‘nekklieren’ zijn dan ook geen echte klieren, maar alleen opslagruimten. Ze worden van bloed voorzien door een dicht netwerk van kleine bloedvaatjes die het gif aanvoeren.

Een slangenmoeder die zelf over gif beschikt, geeft haar jongen een voorraadje mee in het ei. De kleintjes komen uit met gevulde zakjes waarmee ze zeker zes maanden zijn beschermd; zo overbruggen ze de tijd tot ze jonge padjes kunnen gaan eten om hun gifzakjes bij te vullen. Jonge slangetjes die niets van hun moeder hebben meegekregen, bouwen een voorraad op zodra ze padden gaan eten.

Eigen gif om aan te vallen

Rhabdophis tigrinus is dus een giftige slang waar zijn roofvijanden mee moeten uitkijken – als hij tenminste padden op heeft. Maar het is ook een gifslang die gevaarlijk is voor zijn prooien. Achter in de bek heeft hij namelijk een paar gifklieren plus vergrote tanden om zijn prooien uit te schakelen. Dat gif remt de bloedstolling van de slachtoffers zodat ze na een beet dood bloeden.
Het aanvalsgif in de bek heeft een andere functie en een andere samenstelling dan het verdedigingsgif in de nek.

Het aanvalsgif maakt de slang, in tegenstelling tot het verdedigingsgif, wel zelf. “Voor zover we weten, bevatten de klieren in de bek geen paddengif”, zegt Hutchinson.

Hergebruik?

Als de slang zijn verdedigingsgif heeft moeten aanspreken, zijn de gifzakjes en de huid erover kapot. De vraag is of dat weer herstelt of dat de zakjes slechts eenmaal gebruikt kunnen worden.
Ik gok op het eerste; anders zouden de slangen, ook al beschikken ze over verdedigingsgif, toch wel wat voorzichtiger zijn tegenover hun vijanden.

Willy van Strien

Foto’s : Deborah Hutchinson (Coastal Carolina University; slang) en Yasunori Koide (Wikimedia Commons; pad)

Bronnen:
Hutchinson. D.A., A.H. Savitzky, G.M. Burghardt, C. Nguyen, J. Meinwald, F.C. Schroeder & A. Mori, 2012. Chemical defense of an Asian snake reflects local availability of toxic prey and hatchling diet. Journal of Zoology, 17 december online. Doi: 10.1111/jzo.12004
Mori, A.,  G,M. Burghardt, A.H. Savitzky, K.A. Roberts, D.A. Hutchinson & R.C. Goris, 2012. Nuchal glands: a novel defensive system in snakes. Chemoecology 22:187-198. Doi: 10.1007/s00049-011-0086-2
Hutchinson, D.A., A. Mori, A.H. Savitzky, G.M. Burghardt, X. Wu, J. Meinwald & F.C. Schroeder, 2007. Dietary sequestration of defensive steroids in nuchal glands of the Asian snake Rhabdophis tigrinus. PNAS 104: 2265-2270. Doi: 10.1073/pnas.0610785104

Zoomboom dijt uit

Nu ook alle vogels en amfibieën op één scherm

OneZoom is uitgebreid. Niet alleen zoogdieren staan er nu in, maar ook amfibieën en vogels.

Het meest bekeken bericht op dit blog is ‘Boom om te zoomen‘ van 19 oktober, over de prachtige zoogdierstamboom van James Rosindell en Luke Harmon waarin je eindeloos kunt rondstruinen. De boom is gebouwd op de manier van Google Earth; als je begint, staat de hele boom voor je en dan kun je een tak kiezen en steeds verder inzoomen, tot je een soort te pakken hebt.

Zoals de makers toen aankondigden, is nu ook de stamboom van amfibieën beschikbaar, met alle soorten kikkers, padden en salamanders.

En vorige week voegden zij er de vogels aan toe. Daarvoor gebruikten ze de pas opgestelde vogelstamboom waarover we berichtten op 5 november. Wat zou er volgen in 2013? In elk geval komen de reptielen er binnenkort bij, belooft OneZoom. Misschien ook de vissen?

Willy van Strien

Foto: Saxifraga/Arie de Knijff

Klim in de stambomen:
OneZoom

Zie ook:
Boom om te zoomen
Complete vogelstamboom

Verfrissende peuk

Vogels weren mijten met afgedankte sigaretten

Bloedzuigende mijten houden niet van nicotine. Daarom leggen vogels graag peuken van filtersigaretten in het nest, melden Monserrat Suárez-Rodríguez en collga’s.

Nicotine is een schadelijk stofje – en daar maken sommige stadsvogels slim gebruik van. Zanglijsters, huismussen en Mexicaanse roodmussen rapen peuken van filtersigaretten op en leggen die in hun nest. De nicotine in de filters houdt bloedzuigende mijten weg, lieten Monserrat Suárez-Rodríguez en collega’s zien.
De onderzoekers bekeken nesten van huismussen en Mexicaanse roodmussen nadat de jongen waren uitgevlogen en vonden in de meeste nesten peuken van filtersigaretten. Een fanatieke vogel had maar liefst 48 sigarettenpeuken opgescharreld.

Minder mijten

Hoe meer filtermateriaal in een nest, hoe minder mijten de onderzoekers er aantroffen.

Dat de nicotine – die door het roken in de filters is gaan zitten – de mijten afschrikt, bleek uit proeven waarbij de onderzoekers mijtenvallen maakten door warmte-elementen te voorzien van dubbelzijdig plakband en die in vogelnesten zetten. Op sommige van die namaak-vogellijfjes hadden ze nicotinerijk filtermateriaal van opgerookte sigaretten aangebracht, op de andere filtermateriaal van niet-gebruikte sigaretten, waar dus geen nicotine in zat. Na twintig minuten telden ze hoeveel mijten op het plakband vast zaten.

Op de vallen met nicotinerijke filters waren minder mijten afgekomen dan op de vallen met schoon filtermateriaal.

Met afgedankte peuken kunnen vogels dus mijten uit hun nest weren.
Of de nicotine voor de vogels zelf schadelijk of wellicht verslavend is? Dat vermelden de onderzoekers helaas niet.

Willy van Strien

Foto: Rémi Jouan (Wikimedia Commons)

Bron:
Suárez-Rodríguez M., I. López-Rull & C. Macías Garcia, 2012. Incorporation of cigarette butts into nests reduces nest ectoparasite load in urban birds: new ingredients for an old recipe? Biology Letters, 5 december online. Doi: 10.1098/rsbl.2012.0931

Spanning in het nest

Vogelpa helpt als ma hem trouw is

Bij vogelsoorten waarbij vrouwen vaak vreemdgaan, zijn mannen wat minder bereid om te helpen de eieren te bebroeden, bleek uit vergelijkend onderzoek van Beata Matysioková en collega’s.

Vreemdgaan is voor vogels niet zo vreemd. Bij bijna alle vogelsoorten waar man en vrouw samen voor de jongen zorgen komt overspel voor. Dat is begrijpelijk. Het levert een man extra jongen op – in het nest van een ander. En een vrouw kan weliswaar geen extra jongen krijgen, maar buitenechtelijke jongen van een sterke en gezonde biologische vader hebben misschien wel een betere erfelijke uitrusting dan jongen van de sociale partner. Man en vrouw gaan voor hun eigen voortplantingssucces.

Levert dat geen spanningen in het nest? Een vrouw is er zeker van dat alle eitjes van haar zijn (koekoekseieren daargelaten), maar een man heeft die zekerheid niet. Is hij wel bereid om te zorgen voor jongen die misschien de zijne niet zijn? Beata Matysioková zocht het uit.

Buitenechtelijke jongen

Ze harkte van een aantal vogelsoorten gegevens uit de literatuur bijeen over het aantal buitenechtelijke jongen (bepaald door dna-analyse) en de taakverdeling tijdens het broeden; broeden is een energie- en tijdverslindend klusje.
Om te voorkomen dat ze appels met peren vergeleek, nam ze alleen gegevens op van zangvogels waarvan man en vrouw beurtelings de eieren warm houden en, als ze vrij zijn, hun eigen kostje bij elkaar scharrelen. Ze gebruikte alleen gegevens over de periode dat de vogels volop broeden, dat wil zeggen als het legsel voltooid is, en alleen gegevens van overdag, als ze ook andere dingen kunnen doen. Van 22 soorten was al die informatie beschikbaar.

De broedtijd van de man bleek inderdaad te zijn afgestemd op het aantal buitenechtelijke jongen in de nesten, per soort beschouwd.

Rietgors

Het aandeel van de man aan het broeden varieerde tussen soorten van 6 tot 58 procent. Hoe trouwer de vrouwen (dus hoe minder buitenechtelijke jongen in het nest), hoe langer de mannen op de eieren willen zitten.

Een zeer overspelige soort is de rietgors, die ook in Nederland voorkomt; van de helft van de jongen is de sociale vader niet de biologische, de meeste vrouwen gaan vreemd. De vaak bedrogen rietgorsman doet nauwelijks mee met broeden. Het omgekeerde patroon (trouw en hulp) is te vinden bij bosrietzanger, baardman en – what’s in a name? – huiszwaluw.

De vraag is wel of het verband tussen trouw en hulp er ook is voor de latere zorg, het voeren van de jongen als die eenmaal uit zijn. Want bij de rietgorzen helpen de mannen wel hard mee door insecten voor de kleintjes te halen.

Willy van Strien

Foto: Saxifraga/Piet Munsterman

Bronnen:
Matysioková, B. & V. Remeš , 2012. Faithful females receive more help: the extent of male parental care during incubation in relation to extra-pair paternity in songbirds. Journal of Evolutionary Biology, 23 november online. Doi: 10.1111/jeb.12039
Bouwman, K.M., T. Burke & J. Komdeur, 2006. How female reed buntings benefit from extra-pair mating behaviour: testing hypotheses through patterns of paternity in sequential broods. Molecular Ecology 15: 2589-2600.  Doi: 10.1111/j.1365-294X.2006.02955.x
Bouwman, K.M., Lessells, C.M. & J. Komdeur, 2005. Male reed buntings do not adjust parental effort in relation to extrapair paternity. Behavioral Ecology 16: 499-506. Doi: 10.1093/beheco/ari021

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2025 Het was zo eenvoudig begonnen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑