Het was zo eenvoudig begonnen

Evolutie en Biodiversiteit

Pagina 5 van 43

Koekoekseend zoekt verdediging

Pleeggezin beschermt eendeneieren tegen roofvogels

Koekoekseend legt eieren in nest van agressieve pleegouders

Naar jonge koekoekseendjes hoeven ouders niet om te kijken, want die zijn geheel zelfstandig. Waarom zadelt de eend dan andere vogels met zijn eieren op? Dat vroegen Bruce Lyon en collega’s zich af.

In Zuid-Amerika leeft een eend die, net als een koekoek, zijn eieren legt in nesten van een andere vogelsoort. De gastouders nemen ongewild de zorg op zich. De eend, Heteronetta atricapilla, heet dan ook in het Nederlands koekoekseend; het is een zogenoemde broedparasiet.

Bruce Lyon en collega’s vroegen zich af waarom de koekoekseend zijn eieren eigenlijk onderbrengt bij anderen. Want veel zorg vereisen die niet, afgezien van het uitbroeden. De jongen zijn meteen zelfstandig. Dat is een groot verschil met alle andere broedparasieten, zoals de koekoek. Zij hebben jongen die wekenlang gevoerd en beschermd moeten worden, en voor hen heeft het grote voordelen om de zorg uit te besteden. Maar wat schiet de koekoekseend ermee op?

Makkelijke prooi

Het afstoten van ouderlijke taken heeft misschien te maken met het gevaar van predatie, veronderstelde Lyon. Als de koekoekseend zelf een nest zou maken, zou dat op of aan het water liggen. Daar zijn eieren een makkelijke prooi voor roofvogels, vooral de chimango, zo bleek uit proeven waarin de onderzoekers kippeneieren in een zelfgemaakt, onbewaakt nest legden. Binnen een paar dagen waren alle eieren verdwenen.

Tenzij ze het nest in een kolonie bruinkopmeeuwen geplaatst hadden: dan werd er haast geen enkel ei uit geroofd.

Deze meeuw is een van de gastheren in wiens nesten de koekoekseend zijn eieren dumpt. In Argentinië, waar het onderzoek is uitgevoerd, zijn er nog twee belangrijke gastheren, de watervogels roodschildkoet en roodbandkoet. Net als de bruinkopmeeuw zijn het agressieve vogels die hun nest goed kunnen verdedigen. Is dat de reden dat de koekoekseend hen uitkiest om zijn nageslacht bij onder te brengen?

Veilig

Daar lijkt het wel op. De eendeneieren zijn inderdaad redelijk veilig bij hun felle pleegouders, merkten de onderzoekers. Het kan weliswaar gebeuren dat pleegouders een vreemd ei herkennen en uit het nest kieperen. Maar als ze het ei onder hun hoede nemen, blijft het vrijwel altijd ongemoeid en komt het uit. Die zeer hoge overlevingskans bij acceptatie weegt ruimschoots op tegen het risico van verwerping.

De onderzoekers weten niet hoe groot het voordeel voor de koekoekseend precies is. Ze konden namelijk niet bepalen hoeveel eieren zouden overleven in een nest dat de hij zelf bouwt en verdedigt, simpelweg omdat hij dat nooit doet. Maar verwante soorten eenden die wel hun eigen eieren uitbroeden en bewaken, verliezen er behoorlijk wat aan roofvogels.

Willy van Strien

Foto: een paartje koekoekseenden. Cláudio Dias Timm (Wikimedia Commons, Creative Commons BY-SA 2.0).

Bron:
Lyon, B.E., A. Carminati, G. Goggin & J.M. Eadie, 2022. Did extreme nest predation favor the evolution of obligate brood parasitism in a duck? Ecology and Evolution 12: e9251. Doi: 10.1002/ece3.9251

Kokerspons niest zich schoon

Filtersysteem van sponzen raakt daardoor niet verstopt

Kokerspons houdt filtersysteem schoon door regelmatig te niezen

Het water waaruit sponzen hun voedsel filteren bevat ook te grote en oneetbare deeltjes. Niklas Kornder en collega’s laten zien hoe de kokerspons zich ontdoet van die rommel.

Sponzen zijn een van de oudste diergroepen, en misschien de alleroudste. Het zijn eenvoudige dieren, zonder organen. Niklas Kornder en collega’s ontdekten dat ook zo’n simpel dier zijn lichaam schoon kan houden.

Om aan voedsel te komen, filteren sponzen het water waarin ze leven. Water wordt via kleine gaatjes ingenomen – de ostia – en passeert een inwendig kanaalsysteem waar voedseldeeltjes eruit gehaald worden. Via grotere uitstroomopeningen – de oscula – gaat het weer naar buiten.

Maar in het water zitten niet alleen geschikte voedseldeeltjes, maar ook te grote brokken en oneetbaar spul. Men nam aan dat het afval met het uitstromende water zouden worden geloosd. Kornder laat nu zien dat dat niet klopt. Het zou ook riskant zijn, want door de rommel zou het filtersysteem verstopt kunnen raken.

Slijmpaden

De onderzoekers legden op video vast hoe het wel gaat bij de cilindervormige kokerspons, Alpysina archeri, die leeft in de Caraïbische Zee. Het is een joekel die anderhalve meter lang kan worden.

In de inwendige kanalen wordt het afval verpakt in slijm, zo blijkt. Dat slijm wordt naar de instroomgaatjes getransporteerd en gaat door de gaatjes naar buiten, het sponsoppervlak op. Het beweegt zich dus tegen de waterstroom in de kanalen in. Op het sponsoppervlak is een netwerk van ‘slijmpaden’ te zien, waarover slijmstromen reizen. De stroompjes klonteren samen op iets verhoogde knooppunten.

Maaltje

Van tijd tot tijd loopt er een golf van samentrekken en ontspannen over het sponsoppervlak terwijl de instroomgaatjes gesloten zijn: de kokerspons niest. Bij de nies komt het verzamelde slijm los; de spons is daarmee van de rommel af. En visjes en andere kleine dieren die in de buurt van de spons leven hebben er een maaltje aan.

De onderzoekers denken dat ook andere sponzen niezen om zich schoon te houden. Maar hoe sponzen precies het slijm met afval naar buiten werken, weten ze nog niet.

Willy van Strien

Foto: Aplysina archeri, kokerspons. Nick Hobgood. (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY-SA 3.0)

Bekijk de niezende spons op film

Zie ook: wat is de oudste diergroep?

Bron:
Kornder, N.A., Y. Esser, D. Stoupin, S.P. Leys, B. Mueller, M.J.A. Vermeij, J. Huisman & J.M. de Goeij, 2022. Sponges sneeze mucus to shed particulate waste from their seawater inlet pores. Current Biology, 10 augustus online. Doi: 10.1016/j.cub.2022.07.017

Kleur bekennen

Egeïsche muurhagedis met witte keel is dapperder

Egeïsche hagedis met witte keel is dapperder

Voor de Egeïsche muurhagedis geldt: wie het meest opvallende kleurtje heeft, gaat er het snelste vandoor als er een vijand opdoemt, schrijven Kinsey Brock en Indiana Madden.

Van de Egeïsche muurhagedis, Podarcis erhardii, komen verschillende kleurvormen voor: de dieren hebben een witte, gele of oranje keel. Ze zijn te vinden op muurtjes in het zuidoosten van Europa, in een droog landschap met stugge struiken. Ze hebben verschillende roofvijanden: slangen, vogels en zoogdieren.

Verschijnt er een roofvijand, dan zal een hagedis vluchten. Maar dat betekent wel dat hij moet stoppen met wat hij deed: zonnen of voedsel zoeken. Hij gaat er daarom pas vandoor als het echt nodig is. Kinsey Brock en Indiana Madden wilden weten of de drie kleurvormen dezelfde ‘vluchtafstand’ hebben of niet. Ze gingen na tot welke afstand ze een hagedis konden benaderen voor hij op de vlucht sloeg.

Voorzichtig

De keelkleur van de Egeïsche muurhagedis is erfelijk bepaald. De meeste dieren, zowel mannen als vrouwen, hebben een witte keel; geel en oranje komen minder vaak voor. Er zijn ook dieren met een tweekleurige keel, maar die zijn zeldzaam. Brock en Madden deden hun onderzoek op het Griekse eiland Naxos, aan hagedissen met een effen keelkleur.

Je kunt muurhagedissen met een witte keel het meest dicht benaderen, constateerden ze; hagedissen met een oranje keel gaan er het snelst vandoor; geel-gekeelde dieren zitten ertussenin.

Dieren met een oranje keel zijn dus het voorzichtigst. Ze blijven ook altijd het dichtst in de buurt van een vluchtplaats: een spleet in een muur of dichte begroeiing. En als ze zijn gevlucht, komen ze minder snel weer tevoorschijn dan dieren met gele of witte kelen.

Het sluit aan bij labonderzoek dat liet zien dat mannen met een witte keel het meest agressief, brutaal en dapper zijn.

Afstekende kleur

Dat een Egeïsche muurhagedis met oranje keel meer op zijn hoede is, zal zijn omdat hij meer opvalt. Het grijsbruine vlekkerige lichaam heeft een schutkleur, maar een gele, en vooral een oranje keel steekt af tegen de achtergrond. Een roofvijand ontdekt een hagedis met een oranje keel daardoor makkelijker, dus die moet op zijn beurt eerder wegschieten om de vijand te snel af te zijn.

Willy van Strien

Foto: Mannetje Podarcis erhardii met witte keel. Gailhampshire (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY 2.0)

Bron:
Brock, K.M. & I.E. Madden, 2022. Morph‑specific differences in escape behavior in a color polymorphic lizard. Behavioral Ecology and Sociobiology 76: 104. Doi: 10.1007/s00265-022-03211-8

Mannen onder elkaar

Jonge grijsnekprieelvogel sluit zich aan bij oudere man

Mannen grijsnekprieelvogel werken samen

Met een ondergeschikte man als gezelschap staat een grijsnekprieelvogel-man sterker: zijn prieel is veilig en meer vrouwen zijn onder de indruk, blijkt uit waarnemingen van Giovanni Spezie en Leonida Fusani.

Prieelvogelmannen zijn erg op zichzelf. Om vrouwen te verleiden, bouwen ze elk hun eigen prieel met baltsplaats. Daarbij houden ze flink afstand van elkaar; bij de grijsnekprieelvogel is die afstand gemiddeld maar liefst 1 kilometer. Toch heeft de eigenaar van een prieel vaak gezelschap van een ondergeschikte man. Giovanni Spezie en Leonida Fusani vroegen zich af wat zo’n extra man daar doet. Is het een jongere man die het vak komt leren van een oudere? Of neemt hij actief aan de activiteiten deel en is er sprake van samenwerking?

De grijsnekprieelvogel (Ptilonorhynchus maculatus of Chlamydera maculata) is een van de 21 soorten prieelvogels die er zijn en leeft in Oost-Australië. Hij is gevlekt en heeft een uitrekbare lila kam op zijn nek.

het prieel van grijsnekprieelvogel is een laantje met twee platformsEen man maakt een laantje van gras en twijgjes met aan weerskanten een platform van voornamelijk lichtgrijze voorwerpen, zoals botjes en stenen. Die ondergrond versiert hij met bessen, bladeren en stukjes glas. Vrouwen bezoeken zo’n prieel om vanuit het laantje te kijken hoe de man bij het prieel roept en danst. De voorstelling kan een uur duren. Met zijn kunstige prieel en energieke balts toont hij zijn kwaliteit. Bevalt het haar, dan wil ze wel paren.

Mannen hebben alle tijd voor hun uitsloverij, want de zorg voor de jongen is een pure vrouwenzaak. Sommige mannen hebben succes bij meerdere vrouwen, velen doen alle moeite voor niets.

Adequate reactie

Om te achterhalen wat ondergeschikte mannen op een prieel doen, maakten de onderzoekers video-opnamen met een camera die ging draaien zodra er beweging was. Ze bekeken de opnamen om te zien of een extra man alleen toekijkt of ook meedoet met prieelonderhoud en balts. En als hij helpt, is hij dan, net als de prieeleigenaar zelf, in staat om zijn gedrag aan te passen aan de reactie van een bezoekende vrouw, bijvoorbeeld als ze dreigt weg te gaan? Heeft de prieeleigenaar baat bij de hulp? En wat levert het de helper zelf op?

Hoewel ondergeschikte mannen minder actief zijn dan prieeleigenaars, gedragen ze zich hetzelfde en reageren ze hetzelfde op het gedrag van een vrouw (tenzij de onderzoekers subtiele verschillen gemist hebben). De relatie tussen eigenaar en ondergeschikte lijkt niet op die van leraar en leerling, stellen de onderzoekers.

Voordeel voor beide partijen

De ondergeschikte is eerder een hulpje. In zijn aanwezigheid is de kans kleiner dat het prieel wordt geplunderd door de concurrentie. Mannen hebben namelijk de neiging om elkaars prieel te verwoesten of er kostbare versieringen weg te halen om er hun eigen prieel mee te verfraaien. De grijsnekprieelvogel plundert minder vaak dan andere soorten, maar de aanwezigheid van een extra man maakt het risico nog kleiner. Vandaar dat een prieeleigenaar de aanwezigheid van een andere man tolereert.

Bovendien heeft een eigenaar met hulpje meer succes met zijn balts.

De eigenaar heeft dus voordeel van het gezelschap van een ondergeschikte. Die profiteert op zijn beurt ook: soms slaagt hij erin om met een bezoekster te paren. Bovendien is er een kans dat hij in de toekomst de eigenaar van het prieel wordt. Een verbond tussen mannen kan jarenlang blijven bestaan.

Familie?

De samenwerking zou het meest zinvol zijn als de mannen familie van elkaar zijn, bijvoorbeeld broers, zodat de ondergeschikte deelt in het voortplantingssucces van de prieeleigenaar. Maar of dat zo is, hebben de onderzoekers nog niet uitgezocht.

Het is nog maar de vraag. Ander onderzoek had namelijk laten zien dat de mannen zich weinig van familierelaties aantrekken. Ze kiezen de plek voor hun prieel niet per se in de buurt van verwanten, maar ze mijden die ook niet. En als ze een prieel plunderen, is dat het prieel van de buren, ongeacht of die familie zijn.

Willy van Strien

Foto’s:
Groot: grijsnekprieelvogel. Greg Miles (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY-SA 2.0)
Klein: prieel van grijsnekprieelvogel. Davidgregsmith (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY-SA 4.0)

Lees ook hoe prieelvogels hun prieel volgens vast plan maken

Bronnen:
Spezie, G. & L. Fusani, 2022. Male–male associations in spotted bowerbirds (Ptilonorhynchus maculatus) exhibit attributes of courtship coalitions. Behavioral Ecology and Sociobiology 76: 97. Doi: 10.1007/s00265-022-03200-x
Madden, J.R., T.J. Lowe, H.V. Fuller, R.L. Coe, K.K. Dasmahapatra, W. Amos & F. Jury, 2004. Neighbouring male spotted bowerbirds are not related, but do maraud each other. Animal Behaviour, 68: 751-758. Doi: 10.1016/j.anbehav.2003.12.006

Driepoot

Papegaai klimt rechts-links-midden-rechts-links-midden

perzikkopagapornis klimt met drie poten

Een papegaai die omhoog klautert heeft een extra poot ter beschikking: zijn snavel. Dat blijkt uit onderzoek van Melody Young en collega’s aan de perzikkopagapornis.

Spechten, boomklevers, boomkruipers en papegaaiachtigen: het zijn vogels die recht omhoog kunnen gaan tegen een boomstam. Spechten, boomklevers en boomkruipers komen dan hippend vooruit, met sprongetjes waarbij beide poten tegelijk even loskomen van de ondergrond. Papegaaien doen het anders. Ze klauteren – met hun snavel als derde poot, laten Melody Young en collega’s zien.

Dat papegaaien en parkieten hun bek gebruiken als ze omhoogklimmen heeft iedereen weleens gezien. Maar gebruiken ze die dan echt als poot, of alleen voor steun en evenwicht, zoals vogels ook vaak hun staart gebruiken? Om dat te achterhalen onderzocht Young de klauterkunsten van de perzikkopagapornis, Agapornis roseicollis, een dwergpapegaai uit Zuidwest Afrika.

Nieuwe functie

Ze haalde zes dieren naar het lab en liet ze lopen over een loopbaan onder verschillende hellingshoeken. Ze filmde hun gang met een hogesnelheidscamera en mat de kracht die poten, bek en staart op de ondergrond uitoefenden.

De papegaaitjes gebruikten hun snavel en staart vaak bij het lopen als de loopbaan steiler was opgesteld dan 45°. Stond hij helemaal rechtop, dan waren bek en staart altijd nodig. De snavel functioneerde dan als extra poot, zo bleek. De dieren zetten beide poten en snavel om de beurt naar voren: rechterpoot, linkerpoot, snavel, rechterpoot, linkerpoot, snavel. Ook uit de gemeten krachten bleek dat de snavel dezelfde rol speelt als de poten om vooruit te komen.

De staart helpt steun te bieden en de vogel in evenwicht te houden.

Papegaaiachtigen hebben hun snavel dus een tweede functie gegeven als extra poot om mee te klimmen. Ook de nekspieren moeten aan die nieuwe taak zijn aangepast.

Willy van Strien

Foto: Perzikkopagapornis. User Nbansal4732 of the English Wikipedia (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY-SA 2.5)

Bron:
Melody W. Young, M.W., E. Dickinson, N.D. Flaim & M.C. Granatosky, 2022. Overcoming a ‘forbidden phenotype’: the parrot’s head supports, propels and powers tripedal locomotion. Proceedings of the Royal Society B 289: 20220245. Doi: 10.1098/rspb.2022.0245

Zoemen tegen uilen

Vale vleermuis imiteert geluid van bijen en wespen

Vale vleermuis misleidt uilen met gezoem

Uilen mijden het gezoem van boze bijen en wespen. Daar maakt de vale vleermuis handig gebruik van door dat geluid na te bootsen, laten Leonardo Ancillotto en collega’s zien.

Een vale vleermuis in het nauw doet iets raars: hij maakt een geluid dat klinkt als het gezoem van een opgeschrikte groep bijen of wespen. Dat viel Leonardo Ancillotto en collega’s op toen ze bij hun onderzoek de diertjes vastpakten. Ze dachten: zou het kunnen dat vleermuizen het geluid van gealarmeerde bijen en wespen nabootsen als ze zich bedreigd voelen door een mogelijke roofvijand om die af te schrikken? Het was een nieuw onderzoek waard.

De vale vleermuis, Myotis myotis, komt bijna overal in Europa voor. Zijn vijanden zijn uilen, die net als vleermuizen actief zijn als het donker is.

Strottenhoofd

Om erachter te komen of hun idee klopte, analyseerden de onderzoekers eerst geluidsopnamen van zoemende vleermuizen en vergeleken dat met het gezoem dat een aantal soorten bijen en wespen voortbrengen als ze worden lastiggevallen en hun nest verdedigen. Onder die soorten waren honingbij (Apis mellifera) en hoornaar (Vespa crabro). En inderdaad: de zoemgeluiden leken op elkaar, zeker in de oren van een uil.

De overeenkomst is opmerkelijk, want het geluid komt op verschillende manieren tot stand. Bijen en wespen zoemen door met hun vleugels te slaan, terwijl vleermuizen het geluid met hun strottenhoofd maken.

Vervolgens deden de onderzoekers playback-experimenten waarin ze opnamen van het gezoem van honingbij, hoornaar of vale vleermuis afspeelden voor een aantal kerkuilen en bosuilen. Het vleermuisgezoem leek namelijk het meest op dat van honingbij en hoornaar. Bovendien leven deze insecten in boomholten, en daar willen uilen nog wel eens een kijkje nemen. Ter controle speelden ze de roepjes af waarmee een andere vleermuis, de Europese bulvleermuis (Tadarida teniotis), communiceert.

Ervaring

De uilen gingen weg van luidsprekers waaruit gezoem klonk, of dat nu van honingbij, hoornaar of vale vleermuis afkomstig was. Vleermuisroepjes trokken hun juist aan. Wilde uilen, die wellicht ooit boze bijen of wespen hebben ontmoet en daarbij pijnlijke steken  opliepen, moesten nog minder van zoemgeluiden hebben dan uilen die in gevangenschap waren grootgebracht.

Ligt het eigenlijk voor de hand dat nachtdieren zoals uilen bang zijn voor bijen en wespen, die overdag actief zijn? Ja, die angst is denkbaar. Honingbijen vliegen ‘s zomers tot in de late avond en hoornaars vliegen soms ’s nachts, bij maanlicht of kunstlicht. Kerkuilen komen al in de schemering tevoorschijn, en bosuilen jagen soms zelfs overdag in de periode dat ze hongerige jongen hebben.

Kennelijk zijn de uilen beducht voor bijen en wespen en houden de vleermuizen hen voor de gek. Zoemen als bijen of wespen, oftewel akoestische mimicry, is misschien het enige dat ze tegen hun roofvijand kunnen uitrichten.

Willy van Strien

Foto: Vale vleermuis. Kovács Richárd (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY-SA 3.0)

Ander voorbeeld van mimicry: jonge grauwe treurtiran bootst giftige rups na

Bron:
Ancillotto, L., D. Pafundi, F. Cappa, G. Chaverri, M. Gamba, R. Cervo & D. Russo, 2022. Bats mimic hymenopteran insect sounds to deter predators. Current Biology 32: R408-R409. Doi: 10.1016/j.cub.2022.03.052

Voedselvoorziening naar behoefte

Bladsnijdermier laat schimmeltuin niet kwijnen

Acromyrmex octospinosus is ook een bladsnijdermier

De schimmel-kwekende mier Acromyrmex ambiguus houdt zijn gewas goed in de gaten en grijpt in als het dreigt te verkommeren door voedselgebrek, laten Daniela Römer en collega’s zien.

In hun ondergrondse nesten met kamers kweken bladsnijdermieren schimmels op plantenmateriaal. De mierenwerksters behandelen hun gewas met zorg, blijkt uit onderzoek van Daniela Römer en collega’s aan Acromyrmex ambiguus: gaat de schimmeltuin in één van de nestkamers door voedselgebrek achteruit, dan zullen ze daar extra stukjes vers groen blad naartoe brengen.

Acromyrmex balzani haalt gras voor schimmelgewasMieren kunnen geen bladeren verteren, maar schimmelkwekers zijn dankzij hun gewas toch herbivoor. De schimmels breken het plantenmateriaal namelijk af en zetten het om in verteerbare, voedzame bolletjes. De mierenlarven zijn volledig op dat voedsel aangewezen, de werksters eten er ook van.

Dat bladsnijdermieren, die leven in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, hun gewas prima verzorgen was al bekend. Ze moeten natuurlijk ook wel, want als de schimmel teloorgaat is alle moeite die ze erin hebben gestoken voor niets geweest en hebben de larven geen eten.

Eerlijk verdeeld

Acromyrmex ambiguus is zo’n bladsnijder; hij heeft nesten met duizenden kamers waarin schimmel groeit en broed wordt grootgebracht. Römer wilde weten hoe de werksters het bladmateriaal dat ze verzamelen – dus het voedsel voor de schimmel – eerlijk over al die kamers verdelen.

Uit de experimenten die ze deed blijkt opnieuw hoe kundig de kleine landbouwers zijn. In het lab houden de onderzoekers een kolonie van Acromyrmex ambiguus, gehuisvest in een kunstmatig nest met een aantal nestkamers die gevuld zijn met schimmel, ongeveer duizend werksters en mierenbroed. Voor de experimenten zetten ze drie van die nestkamers op een rij; elk kamer was met een eigen toegangsbuis verbonden met een hoofdgang. Kamers met vers bladmateriaal en met water en honing voor de werksters waren gekoppeld aan een uiteinde van de hoofdgang. Aan het andere uiteinde was een kamer waarin de mieren afval kwijt konden. Videocamera’s legden het gedrag van de werksters vast.

In experimenten waarin de schimmel er in alle drie de nestkamers goed bij stond, verdeelden de werksters de stukjes blad eerlijk over die kamers: ze brachten overal evenveel.

Ondervoed

Maar voor een aantal proeven hadden de onderzoekers de schimmel in de middelste kamer laten verhongeren door die kamer twee dagen voor het experiment los te koppelen van ruimtes met blad. De werksters in die kamer hadden de schimmel dus niet van voedsel kunnen voorzien. Daardoor was de normale groengrijze toplaag van de schimmelmassa verdwenen.

In deze experimenten brachten de mieren veel meer stukjes blad naar de middelste kamer dan naar de andere twee. Waarschijnlijk merkten ze dat het schimmelgewas in die kamer er slecht aan toe was en meer voedsel nodig had aan de geur die het afgaf. Zo probeerden ze de kwijnende schimmeltuin met extra zorg te redden.

Werksters van Acromyrmex ambiguus, en waarschijnlijk ook van andere bladsnijdermieren, zijn boeren die goed in de gaten houden hoe hun gewas het doet en adequaat reageren als de conditie achteruitgaat.

Willy van Strien

Foto’s: twee andere schimmel-kwekende Acromyrmex-soorten
Groot: Acromyrmex octospinosus. Deadstar0 (Wikimedia Commons, Creative Commons, CC BY-SA 3.0)
Klein: Acromyrmex balzani. Alex Wild (Wikimedia Commons, Creative Commons, Public Domain)

Meer over de verzorging van schimmeltuintjes van mieren:
Een hele zorg
Een kleine landbouwgeschiedenis

Bron:
Römer, D., G.P. Aguilar, A. Meyer & F. Roces, 2022. Symbiont demand guides resource supply: leaf‑cutting ants preferentially deliver their harvested fragments to undernourished fungus gardens. The Science of Nature 109: 25. Doi: 10.1007/s00114-022-01797-7

Noodsprong na paring

Spinnenman ontsnapt aan kannibalisme

Philoponella prominens man schiet zichzelf weg na paring

Met een noodsprong weet een mannetje van de spin Philoponella prominens na de daad aan zijn hongerige partner te ontkomen. Shichang Zhang en collega’s zetten het op film.

Paren is voor veel spinnenmannen levensgevaarlijk. Want een vrouw ziet in een man niet alleen een leverancier van sperma waarmee ze haar eitjes kan bevruchten, maar ook een lekker hapje. En als hij zijn zaad gegeven heeft, is hij enkel nog maar een maaltje. Doodgaan zonder nakomelingen te hebben verwekt is geen optie. Voorzichtig te werk gaan dus maar, en na de daad onmiddellijk wegwezen.

Een man van Philoponella prominens, een spin uit bossen in centraal China, is daar zeer bedreven in. Na de paring springt hij snel weg, zodat hij buiten haar bereik is, laten Shichang Zhang en collega’s zien. Ze brachten paring en noodsprong in beeld met een hogesnelheidscamera.

Hoge druk

Tijdens de paring, die een halve minuut duurt, houdt hij zijn twee voorpoten tegen haar gevouwen, zagen ze.  Door ze na afloop plotseling te strekken, zet hij zich af en schiet weg. Met een zijden draad, vastgemaakt aan de rand van haar web, had hij zich van tevoren al gezekerd. Hij kruipt via die draad weer terug om opnieuw met haar te paren. Hij kan de actie tot zes keer herhalen.

Spinnen bewegen hun poten niet alleen met spieren, maar ook met hydraulische druk. Ze buigen de poten door buigpieren aan te spannen, maar hebben geen strekspieren. In plaats daarvan persen ze lichaamsvloeistof in de gewrichten zodat de poten zich strekken door hydraulische druk als de buigspieren ontspannen. Zo springt een mannetje Philoponella prominens van zijn partner. Hij haalt een snelheid van ongeveer zeventig centimeter per seconde, en tolt ook nog eens razendsnel rond. Het lukt een vrouwtje niet om hem te pakken te krijgen.

De sprong is levensreddend, lieten de onderzoekers zien. Want als ze een mannetje tegenhielden met een kwastje, werd hij gegrepen en opgegeten. Alsof hij maar een gewone prooi was.

Willy van Strien

Foto: Philoponella prominens, man zit boven. © Shichang Zhang

De noodsprong gefilmd

Andere spinnenmannen die voorzichtig moeten zijn: Pisaurina mira en Maevia inclemens

Bron:
Zhang, S., Y. Liu, Y. Ma, H. Wang, Y. Zhao, M. Kuntner & D. Li, 2022. Male spiders avoid sexual cannibalism with a catapult mechanism. Current Biology 32: R341-R359. Doi: 10.1016/j.cub.2022.03.051

Eerste reis van reuzenstern

Vader wijst jonge vogel de weg

Jonge reuzenstern resit met vader mee naar overwinteringsgebied

Jonge reuzensterns leren van hun vader hoe ze naar het overwinteringsgebied moeten vliegen. Als ze later die najaarsreis zelfstandig maken, houden ze zich aan vaders les, laten Patrik Byholm en collega’s zien.

Een jonge reuzenstern die eind mei geboren is langs de kust van Finland of Zweden, gaat aan het eind van de zomer op reis naar West-Afrika, waar hij zal overwinteren. Zijn vader neemt de taak op zich om het jong op die eerste trektocht te begeleiden, zagen Patrik Byholm en collega’s.

De onderzoekers wilden weten hoe de informatie over de reis, met name over route en stopplaatsen, van generatie op generatie wordt doorgegeven. Daarom rustten ze vogels uit met gps-volgapparatuur.

De reuzenstern, Hydroprogne caspia, komt op veel plaatsen ter wereld voor. Hij broedt in Europa ook langs de Zwarte Zee en de Kaspische Zee, en in Noord-Amerika langs oceaankusten en langs de grote meren. Sommige vogels uit Finland en Zweden maken tijdens hun trek naar Afrika een stop in Nederland. Ze reizen alleen of in kleine gezinsgroepen; dat zijn dan eenoudergezinnen.

Aangepast tempo

Uit de verzamelde reisgegevens blijkt namelijk dat koppels, die in het voorjaar een nest met twee of drie eieren zijn begonnen en de jongen samen hebben grootgebracht, na het broedseizoen hun eigen weg gaan. Ze reizen apart, soms weken na elkaar, naar het overwinteringsgebied.

Jonge vogels reizen met een van de ouders mee, en in verreweg de meeste gevallen is dat de vader. In hun eentje kunnen ze niet veilig op pad: jonge sterns die om een of andere reden het contact met ouders verliezen, vallen ten prooi aan roofvogels. Ze blijven onderweg dan ook dicht bij hun vader. Die leert hun de route en die weet goede stopplaatsen onderweg, waar de vogels tijdens de trek kunnen rusten en foerageren. De les komt over, en de jonge vogels zullen in de jaren die volgen dezelfde route naar het zuiden volgen en dezelfde stopplaatsen aandoen.

Vaders die een of enkele jongen begeleiden, passen hun tempo wat aan. Zij vorderen minder snel dan volwassen vogels die alleen reizen. Dat komt vooral doordat jonge vogels onderweg langer rusten.

Als vader en jong zijn aangekomen, wordt de band tussen hen losser en houdt de ouderzorg op. Ze brengen steeds meer tijd door zonder elkaar, en na een maand of twee zoeken ze elkaar helemaal niet meer op. Soms reist een jong nog wat verder zuidwaarts, in gezelschap van een andere soortgenoot.

Willy van Strien

Foto: Kolonie reuzensterns. Dmitry Mikhirev (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY-SA 3.0)

Bron:
Byholm, P., M. Beal, N. Isaksson, U. Lötberg & S. Åkesson, 2022. Paternal transmission of migration knowledge in a long-distance bird migrant. Nature Communications 13: 1566. Doi: 10.1038/s41467-022-29300-w

Groeiend succes voor broedparasiet

Koekoeksmeerval verbetert zijn timing

Koekoeksmeerval, Synodontis multipunctatus, moet oefnenen om goed te kunnen parasiteren

Het is niet makkelijk voor een koekoeksmeerval om eitjes te slijten aan beoogde gastouders, want die zijn op hun hoede. Maar al doende leert hij het kunstje, laten Holger Zimmermann en collega’s zien.

Koekoeksmeervallen dumpen hun eitjes bij gastouders die ze tegen wil en dank verzorgen: het zijn broedparasieten. Dat lijkt lekker makkelijk en in zekere zin is het dat ook, want zonder dat de ouders ernaar om hoeven kijken kunnen hun eitjes zich veilig ontwikkelen. Maar ze moeten die wel bij gastouders zien onder te brengen, en dat is dan weer niet zo makkelijk. In feite doen koekoeksmeervallen meer moeite voor hun nageslacht dan de meeste vissen, die simpelweg eitjes leggen en achterlaten.

Ze moeten de kunst van het parasiteren oefenen, schrijven Holger Zimmermann en collega’s. De koekoeksmeerval (Synodontis multipunctatus) is, voor zover bekend, de enige vissoort die, net als een koekoek, anderen laat opdraaien voor het grootbrengen van zijn kroost. De vis leeft in het Tanganyika-meer in Afrika.

Misbruik

Hij misbruikt soorten cichliden die de meest verregaande vorm van ouderzorg hebben, de zogenoemde muilbroeders. Bij deze soorten bewaren moeders de bevruchte eitjes in de bek totdat ze, na een paar weken, zijn uitgekomen.

Als een muilbroedend cichlide-paar aan het paaien is, cirkelen de partners om elkaar en stoten ze eitjes en zaadcellen uit; tussendoor verdedigen ze de plaats waar ze paaien tegen indringers.

Tijdens die paai kan een groepje koekoeksmeervallen toeschieten. Zij eten wat cichlide-eitjes voordat de moeder ze heeft kunnen opnemen, laten zelf een aantal eitjes vallen en bevruchten die. De cichlide-moeder raakt in paniek en verzamelt haar eitjes zo snel als ze kan; in de haast pakt ze ook koekoeksmeerval-eitjes op die ertussen liggen.

De meervallen moeten precies op het juiste moment toeslaan, als het cichlide-vrouwtje druk is met eitjes leggen; dat is een kwestie van seconden. Al doende leren ze om de timing van eitjes leggen en bevruchten te verbeteren, laat Zimmermann zien aan de hand van proeven in aquaria. Hij stelde cichliden (4 mannen en 12 vrouwen) bloot aan drie paar koekoeksmeervallen.

Aangescherpte timing

De onderzoekers zochten gastouders die zich niet tegen de onderwater-koekoek verweren. Met weerbare gastouders zou het eventuele leren van de parasiet immers niet uit de verf komen. Ze kozen de muilbroeder Astatotilapia burtoni, die in het Tanganyika-meer leeft en die dus bekend is bij de koekoeksmeerval. Maar van deze cichlide-soort namen ze een populatie uit een naburige rivier, waar de koekoeksmeerval niet voorkomt. De gekozen gastouders hebben geen aangeboren afweer tegen de broedparasiet en leren ook niet om zich tegen hem te verdedigen, maar ze gedragen zich wel agressief tegen vissen die de paai verstoren en uit zijn op de vers gelegde eitjes.

Onervaren koekoeksmeervallen lukte het bijna nooit om hun eitjes op te dringen aan deze gastouders. Slechts 3 procent van hun pogingen slaagde. Maar na enige tijd – in de experimenten na vier maanden, ongeveer 30 pogingen – ging het veel beter: ruim 25 procent van de gevallen was nu succesvol. Dat percentage steeg niet verder meer. Ervaren meervallen wisten in de gauwigheid ook meer eitjes van de gastouders te ratsen.

De verbetering was mogelijk doordat de parasieten leren om hun eitjes op precies het juiste moment te leggen, bleek uit gedragsobservaties. Bovendien gaan groepjes meervallen hun overval steeds beter coördineren.

Gastouder is verliezer

De meeste pogingen mislukken ook bij ervaren koekoeksmeervallen doordat de waakzame cichliden hun vijand te slim af zijn. Maar dat is niet erg, omdat de winst voor de parasiet groot is als de actie wel slaagt. Dan draagt een gastmoeder gemiddeld vijf parasieteneitjes. De meervallen komen sneller uit dan de cichliden, en de jonge meervallen eten cichlide-embryo’s op.

De gastmoeder is de verliezer. Niet alleen wordt ze misbruikt, maar ook krijgt ze minder eigen jongen.

Willy van Strien

Foto: Koekoeksmeerval. Calwhiz. (Via Flickr, CC BY-NC-ND 2.0)

Cichliden uit het Tanganyika-meer hebben met de onderwater-koekoek leren leven

Bron:
Zimmermann, H., R. Blažek, M. Polačik & M. Reichard, 2022. Individual experience as a key to success for the cuckoo catfish brood parasitism. Nature Communications 13: 1723. Doi: 10.1038/s41467-022-29417-y

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2025 Het was zo eenvoudig begonnen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑