Vogels vinden voedsel of veiligheid bij apen

Zijn er apen in de buurt of niet: voor veel vogels in tropische gebieden is dat een belangrijke kwestie. Adrian Barnett liet zien hoe vogels hun voordeel doen met de aanwezigheid van apen.

Vogels en apen trekken zich weinig van elkaar aan, zou je denken. Maar toch hebben ze iets met elkaar, want veel vogels zitten graag bij apen in de buurt. Zo heeft ook de Zuid-Amerikaanse zwartkopoeakari (een niet zo bekende aap) een hele schare volgers, waarvan de zwartvoorhoofdtrappist, de bronsglansvogel, de zwartkuifmierklauwier en de zwartkinmierkruiper de meest voorkomende zijn.

Onrust

Adrian Barnett wilde weten wat deze vogels bij de apen te zoeken hebben. Hij trok naar een onder water staand deel van het Amazone-oerwoud in Brazilië, stapte in een kano en observeerde de vogels terwijl hij bijhield of er wel of geen apen dichtbij waren. En dat op vele ochtenden.

Hij constateerde dat trappist en glansvogel duidelijk profiteren van de aanwezigheid van apen: het helpt hen aan voedsel. Beide vogels eten grote insecten. Om die te bemachtigen zitten ze op de uitkijk op een tak. Komt er een smakelijk insect langs, dan vliegen ze op, pakken het beestje (of proberen dat tenminste) en landen weer op hun post. Barnett zag hoe zij ruwweg twee keer zo vaak van die uitvallen maken als ze bij zwartkopoeakari’s in de buurt zijn. Kennelijk zien ze dan meer insecten vliegen.

Dat kan kloppen. De apen trekken in groepen rond, op zoek naar vruchten. Ze blijven overal maar even en gaan dan weer door. Ze zijn voortdurend onrustig, en hun bewegingen schrikken vlinders en sprinkhanen op. Die vliegen of springen weg – en de vogels kunnen eropaf gaan. Als de apen na een korte tijd weer vertrekken, blijven de vogels met volle maag achter in hun territorium.

Harpij

Voor de mierklauwier en de mierkruiper ligt het anders. Zij zoeken kleine, onopvallende insecten die zich verborgen houden op stammen en bladeren. Deze insecten blijven gewoon op hun plaats als er dieren passeren. Dus deze vogels vangen geen insect extra als er apen in de buurt zijn.
De vraag is waarom ook zij het gezelschap van apen zoeken.
Barnett veronderstelt dat ze bescherming vinden. De vogels worden bejaagd door verschillende kleine roofvogels, die op hun beurt bang zijn voor grote roofvogels zoals de harpij. Die grote jongens jagen op apen en volgen daarom de zwartkopoeakaris. Het gevolg is dat kleine roofvogels liever uit de buurt van de apen blijven, en zo is het daar veilig voor kleine vogels.

Dat vogels graag bij apen rondhangen valt misschien niet zo op. Maar voor sommige vogels doet de nabijheid van apen ertoe.

Willy van Strien

Foto’s
Groot: Zwartvoorhoofdtrappist. Wagner Machado Carlos Lemes (Wikimedia Commons)
Klein: Bronsglansvogel. Nick Athanas (Antpitta.com)

Bron:
Barnett, A.A &P. Shaw, 2014. More food or fewer predators? The benefits to birds of associating with a Neotropical primate varies with their foraging strategy. Journal of Zoology, 4 november online. Doi:10.1111/jzo.12182