Evolutie en Biodiversiteit

Categorie: parasitisme (Pagina 5 van 5)

Op de koffie

Een schadelijke schildluis met vriend en vijand

Mier Azteca instabilis valt kever lieveheersbeestje aan

Koffieschildluizen worden beschermd door mieren, maar hebben toch een vijand: een lieveheersbeestje dat aan de agressie van mieren ontsnapt. Met de hulp van een vliegje. Ivette Perfecto schetst de relaties.

Een grijs lieveheersbeestje met twee zwarte stippen eet de groene koffieschildluis. Dat lijkt niets bijzonders: lieveheersbeestjes eten nu eenmaal zulk ongedierte. Maar deze schildluizen worden streng bewaakt door mieren die de vijanden op afstand houden.
Behalve dus dat ene lieveheersbeestje. Dat kevertje weet niet alleen de bewaking te omzeilen, maar het profiteert zelfs van de agressiviteit van de mieren. Mede dankzij tussenkomst van een vliegje, zoals Ivette Perfecto en collega’s lieten zien.

De groene koffieschildluis, Coccus viridis, is een belangrijke plaag op koffiestruiken. De schildluizen doen het vooral goed op koffieplantages met bomen waarop de mier Azteca instabilis zijn grote nesten maakt van kartonachtig materiaal. De mieren beschermen de schildluizen tegen rovers en parasieten. In ruil daarvoor kunnen ze de suikerrijke honingdauw aftappen die de bladluizen uitscheiden. Dankzij die samenwerking floreren de schildluizen en richten ze soms grote schade aan.

Lieveheersbeestje zit goed

Maar op het lieveheersbeestje Azya orbigera hebben de mieren geen vat. De larven van het kevertje zien eruit als pluisjes met lange uitsteeksels van witte kleverige was. Die uitsteeksels maken ze onkwetsbaar. De mieren proberen soms een larve te bijten, maar dan lopen hun kaken vast in het kleverige goedje. De larven kunnen dan ook vrijwel ongestoord smikkelen van de schildluizen. Ook de keverpoppen hebben uitsteeksels van was en zijn veilig voor de mieren.

En dat niet alleen, maar de larven en poppen hebben ook voordeel van de mierenbewaking. Ten eerste hebben de larven hun prooien geheel voor zichzelf, want andere rovers krijgen geen kans. Ten tweede verjagen de mieren alle beestjes, ook de vijanden van de keverlarven en -poppen. Geen betere plaats dus dan een koffieplant met schildluizen als voedsel en mieren als beschermers.

Alleen: hoe komen de keverlaven daar?

Eitjes leggen op een onbewaakt moment

De larven zelf zijn weinig mobiel. Volwassen kevers worden door de mieren verjaagd, dus het is voor een kevervrouwtje moeilijk en riskant om haar eitjes op een geschikte plant – met schildluizen en mieren – te leggen. Een onbeschermd kevereitje zou bovendien onmiddellijk worden opgegeten.
Hier komt een vierde partij om de hoek kijken, het parasiterende vliegje Pseudacteon laciniosus. Dat is een gevaarlijke vijand van de mieren. Het legt zijn eitjes in hun lijf; per mier één ei. De made die uit zo’n eitje komt begeeft zich naar de mierenkop en eet die van binnenuit leeg. Geparasiteerde mieren veranderen in zombies, totdat uiteindelijk hun kop eraf valt.
Zo gauw de vliegjes verschijnen, vluchten de mieren naar hun nest of een andere schuilplaats, of ze blijven onbeweeglijk zitten. Twee uur lang zijn ze veel minder actief dan normaal. En ze waarschuwen elkaar met een speciale geurstof voor de aanwezigheid van de vlieg.

Daar maakt het lieveheersbeestje slim gebruik van. Volwassen vrouwtjes die gepaard hebben en klaar zijn om eitjes te leggen, nemen het waarschuwingssignaal van de mieren waar en gaan eropaf.
Zo vinden ze koffieplanten met schildluizen en mieren. Ze komen daar aan op een moment dat de mieren inactief zijn.

En op een veilige plaats

Ze hebben dan tijd om schildluizen te eten en, wat belangrijker is, om hun eitjes te leggen. Daarvoor kiezen ze veilige plaatsen uit. Ze leggen de eitjes bijvoorbeeld onder het met was beschermde pophuidje van een lieveheersbeestje of onder een schildluis. De mieren laten die eitjes met rust, en de larven die eruit komen bevinden zich in Luilekkerland.

Willy van Strien

Foto: Mier probeert keverlarve aan te vallen; op de stengel zitten schildluizen, Ivette Perfecto

Bronnen:
Hsieh, H.-Y.,H. Liere, E.J. Soto & I, Perfecto, 2012. Cascading trait-mediated interactions induced by ant pheromones. Ecology and Evolution, 27 juli online. Doi: 10.1002/ece3.322
Liere, H. & A. Larsen, 2010. Cascading trait-mediation: disruption of a trait-mediated mutualism by parasite-induced behavioral modification. Oikos 119: 1394-1400. Doi: 10.1111/j.1600-0706.2010.17985.x
Liere, H. & I. Perfecto, 2008. Cheating on a mutualism: indirect benefits of ant attendance to a coccidophagous coccinellid. Environmental Entomology 37: 143-149. Doi: 0046-225X/08/0143-0149$04.00/0

Opstandige slaven

Geknechte mieren verzwakken de macht van hun meesters

de mier Protomognathus americanus houdt slaven

De slaven van de mier Protomognathus americanus laten zich niet helemaal knechten. Ze proberen de kolonie van hun overheersers klein te houden, laten Tobias Pamminger en collega’s zien.

Voor een mierenkolonie is heel wat werkkracht nodig, en die wordt uitsluitend geleverd door vrouwtjes. De koningin produceert een enorme hoeveelheid eitjes, de werksters bewaken het broed en als de larven uitkomen voeren ze die tot ze verpoppen. Daarnaast moeten ze voedsel zoeken en het nest onderhouden.
Het is mooi als je wat karweitjes kunt uitbesteden – en sommige mierensoorten doen dat. Ze halen werksters van een andere soort.
Meestal gaan die ‘slaven’ gewoon aan de slag en werken ze even hard als ze in hun eigen nest zouden doen.

Maar de slavenhoudende soort Protomognathus americanus heeft de pech dat zijn slaven zich tegen hem keren. Deze soort leeft in het noordoosten van Noord Amerika en het zuiden van Canada.

Slavenjacht

In de periode mei-juni gaan jonge koninginnen erop uit om een kolonie te beginnen. Zo’n koningin neemt daarvoor brutaalweg het nest van andere mieren over. Ze heeft het gemunt op drie Temnothorax-soorten die leven in een holle eikel of een rottend stukje hout. De koningin doodt of verjaagt alle volwassen mieren en neemt haar intrek. Als daarna de poppen van de verjaagde mieren uitkomen, worden de jonge werksters slaaf van de vreemde koningin.
Die koningin gaat eitjes leggen en met hulp van de slaven groeien haar grof gebouwde dochters op. Zij helpen niet in het nest, maar gaan af en toe op slavenjacht. Dan zoeken en veroveren ze een nest van een slaafsoort en nemen de larven en poppen mee. Dat levert de slavenhouderskolonie een nieuwe generatie slaven op.

Maar de slaven nemen wraak.

Opstand

Zij verzorgen de larven van de koningin-meesteres met alle toewijding, maar zo gauw die zijn verpopt verandert de sfeer. De slaven pakken sommige poppen beet en trekken ze uit elkaar; andere poppen slepen ze de broedkamer uit en laten ze verkommeren.
Tobias Pamminger en collega’s haalden een groot aantal mierennesten naar het lab, brachten die onder in doorzichtige plastic doosjes en keken hoeveel poppen overleefden. In vrije nesten van de slaafsoorten hielden de werksters 85 procent van de poppen in leven. Maar van de poppen van de slavenhouder in een slavenhoudersnest ging ruim de helft dood. De onderzoekers denken dat de slaven die poppen aan hun karakteristieke soortgeur kunnen herkennen; larven hebben die geur nog niet.

Deze opstandigheid is uniek onder mierenslaven.

Klein houden

De slaven zelf schieten er niets mee op: zij zijn en blijven in dienst van de vreemde koningin. Maar ze houden haar kolonie klein. En hoe minder dochters een slavenhouders-koningin heeft, hoe minder nieuwe slaven gehaald kunnen worden. Daarvan profiteren de naburige kolonies van de slaafsoorten, en die zullen vaak familie zijn van de rebellerende slaven.

Deze slavenopstand is de tweede verdediging die slaafsoorten hebben. Want als slavenhouders een nest aanvallen, zullen de overvallen werksters allereerst proberen hun nest te verdedigen of koningin en broed in veiligheid te brengen. Als die eerste verdediging niet lukt, zetten ze de tweede verdediging in: ze houden de veroveringstroepen van hun meesters klein.

Willy van Strien

Foto: De flink gebouwde slavenhouder, Alex Wild

De slavenjacht op YouTube, filmpje van Tobias Pamminger; Protomognathus is donker, de slaven zijn licht gekleurd

Bronnen:
Pamminger, T., A. Leingärtner, A. Achenbach, I.Kleeberg, P.S. Pennings & S. Foitzik, 2012. Geographic distribution of the anti-parasite trait ‘slave rebellion’. Evolutionary Ecology, 13 juni online. Doi: 10.1007/s10682-012-9584-0
Achenbach. A. & S. Foitzik, 2009. First evidence for slave rebellion: enslaved ant workers systematically kill the brood of their social parasite Protomognathus americanus. Evolution 63: 1068-1075. Doi: 10.1111/j.1558-5646.2009.00591.x

Nieuwere berichten »

© 2025 Het was zo eenvoudig begonnen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑