Het was zo eenvoudig begonnen

Evolutie en Biodiversiteit

Pagina 41 van 44

Hoe een vis een duif vangt

Europese meerval werpt zich op nieuwe prooi

 

Van nature vangen Europese meervallen hun prooien gewoon in het water: vissen en kreeften. Maar in Frankrijk, waar ze zijn uitgezet, komen ze even aan land, zo legde Julien Cucherousset vast.

De duiven die komen drinken en poedelen op een kiezelstrandje stuiven verschrikt uiteen als er opeens monsters uit het water opduiken die hen proberen te grijpen.
De spectaculaire scène is gefilmd door Julien Cucherousset en collega’s in het historische centrum van de Franse stad Albi, aan de rivier de Tarn. De monsters zijn Europese meervallen, vissen die meer dan 2 meter lang kunnen worden. Ze komen oorspronkelijk uit Midden-, Oost- en Zuid-Europa, maar zijn elders uitgezet en leven sinds 1983 ook in de Tarn.

Nieuwe prooi

Daar komen ze uit het water om prooien te pakken. Dat is vreemd, want dat doen ze in hun oorspronkelijk leefgebied nooit, voor zover bekend. Daar eten ze prooien die ze gewoon in het water kunnen pakken, zoals vissen en kreeften.

Cucherousset en collega’s observeerden dit ongewone gedrag en stelden vast dat het redelijk vaak succesvol is; 28 procent van de pogingen om een duif te pakken slaagt. De onderzoekers denken dat de meervallen, die slecht zien, de duiven in de gaten krijgen door de trillingen die zij in het water veroorzaken. Voor de aanval richten ze namelijk hun voeldraden op.
Niet alle meervallen jagen op de duiven of hebben daar succes mee, bleek uit weefselanalyse. Slechts enkele vissen hadden daadwerkelijk wat duif gegeten in plaats van vis.

Waarom de vissen in hun nieuwe leefomgeving op een nieuwe manier zijn gaan jagen, is onduidelijk. Misschien zijn de normale prooien er schaars, zodat ze gedwongen waren iets nieuws te proberen.

Willy van Strien

Foto: Dieter Florian (Creative Commons)

Zie hoe de meervallen op duiven jagen op YouTube

Bron:
Cucherousset, J., S. Boulêtreau, F.Azémar, A. Compin, M. Guillaume & F. Santoul, 2012. “Freshwater killer whales”: Beaching behavior of an alien fish to hunt land birds. PLoS ONE 7: e50840, 5 december online. Doi: 10.1371/journal.pone.0050840

Waarom zo eigenwijs?

Grijze prieelvogelman hecht aan zijn eigen stijl

 

Een mooi kunstwerk waarin zelfs een visuele truc is verwerkt: een mannetje grijze prieelvogel maakt werk van zijn prieel. Hij wil dat helemaal zelf doen, schrijven Laura Kelley en John Endler. Bemoeienis tolereert hij niet.

Kom niet aan het prieel van een grijze prieelvogel. Zelfs als je zijn kunststukje beter maakt dan het was, dan nog gaat de vogel fanatiek aan de slag om het in de oude staat terug te brengen. Het moet blijven zoals hij het bedacht heeft, ondervonden Laura Kelley en John Endler.

De grijze prieelvogel, uit de eucalyptusbossen van Noord Australië, bouwt een prachtig prieel om zoveel mogelijk vrouwen te verleiden. Hij maakt een tunnel van takjes met aan weerskanten een podium van witte en grijze kiezelstenen, botjes en schelpen. Op deze neutrale achtergrond stalt hij smaakvol wat gekleurde voorwerpen uit.

Gezichtsbedrog

Een vrouw die belangstelling heeft, komt zijn werk vanuit de tunnel bekijken. Hij probeert haar te boeien door gekleurde voorwerpen van het podium op te pakken en heen en weer te zwaaien voor de tunnelingang; hij laat ook de paarse vlek zien die hij op zijn nek heeft. Als dit tafereel haar bevalt, boekt hij een succesje.

De mannen passen zelfs een visuele truc toe. Ze leggen de grootste witte en grijze spulletjes het verst van de tunnel af. Voor een toeschouwster, die er onbewust vanuit gaat dat overal even grote dingen liggen, is het alsof die grote voorwerpen dichtbij zijn: het podium lijkt kleiner dan het is. De omgekeerde truc – kleine voorwerpen verder weg – passen architecten toe om een zaal, plein of tuin vanaf een bepaald punt groter te laten lijken.
Tegen het ogenschijnlijk kleine podium lijken de man, de voorwerpen die hij toont en de bewegingen die hij maakt groter dan ze in werkelijkheid zijn, en het schouwspel is daardoor daarmee interessanter voor de vrouw.

Veranderde compositie

Het blijkt te werken: hoe beter een man geslaagd is in zijn bedrieglijke ontwerp, hoe meer paringen hij scoort.
Sterk gezichtsbedrog is een teken van mannelijke kwaliteit, veronderstellen Kelley en Endler. Een man moet immers voldoende voorwerpen te pakken krijgen en die goed weten te rangschikken; hij moet zijn zorgvuldig geschikte spulletjes kunnen verdedigen tegen andere mannen, want de vogels stelen graag van elkaar. Vrouwen willen graag een man van hoge kwaliteit, omdat ze daarvan sterke en gezonde jongen kunnen verwachten.

In een experiment van een paar jaar geleden veranderden Kelley en Endler de compositie van een aantal mannen door de grote voorwerpen dichterbij de tunnel te leggen en de kleine verder weg; zo was de beoogde illusie verdwenen.

Eigen stijl

Maar dat pikten de kunstenaars niet. Binnen drie dagen hadden ze het oude patroon weer hersteld.

In een nieuw experiment verbeterden de onderzoekers de podia, zodat het gezichtsbedrog juist sterker werd. Maar vreemd genoeg lieten de vogels ook dat niet toe: ze brachten ook nu hun podium in de oude staat terug – ook al gaf die een minder sterke illusie. En dat, terwijl de vogels met een bedrieglijker podium meer succes hebben. De mannen hechten kennelijk erg aan hun eigen stijl. Kelley en Endler kunnen niet goed verklaren waarom.

Misschien zou het geen zin hebben om het podium met hulp van buiten te verbeteren. Misschien beoordelen de vrouwen de kwaliteit van een man niet alleen op grond van zijn bouwwerk, maar gaan ze ook af op het uiterlijk van de man zelf en moeten bouwwerk en uiterlijk met elkaar kloppen willen ze zich laten overtuigen.

Willy van Strien

Foto’s: Laura Kelley

Bronnen:
Kelley, L.A. & J.A. Endler, 2012. Male great bowerbirds create forced perspective illusions with consistently different individual quality. PNAS, 3 december online. Doi: 10.1073/pnas.1208350109
Kelley, L.A. & and J,A. Endler, 2012. Illusions promote mating success in great bowerbirds. Science 335: 335-338. Doi: 10.1126/science.1212443
Endler, J.A., L.C. Endler & N.R. Doerr, 2010. Great bowerbirds create theaters with forced perspective when seen by their audience. Current Biology 20: 1679-1684. Doi: 10.1016/j.cub.2010.08.033

Hé, Lorre!

Parkieten roepen een ander door hem te imiteren

Petz’s parkieten hebben allemaal hun eigen, unieke contactroep. Die dient als naam, laat Thorsten Balsby zien. Want de vogels, die in groepen leven, roepen een bepaalde soortgenoot door zijn unieke geluid na te doen.

Papegaaien en parkieten zijn meesters in het nabootsen van geluiden. Maar waarom doen ze dat eigenlijk? Thorsten Balsby vond daar een antwoord op. Hij ontdekte dat imitatie bij Petz’s parkieten een rol speelt in de onderlinge communicatie.
De parkieten leven in grote groepen waarin het belangrijk is om contact te houden met anderen. Er sluiten zich voortdurend nieuwe vogels bij een groep aan terwijl andere vertrekken. Ze hebben dus te maken met een wisselend gezelschap van soortgenoten.

Contact leggen

Toch kunnen de parkieten daar één ander uitpikken om contact mee te leggen. Elk dier heeft namelijk zijn eigen, unieke contactroep die hij regelmatig laat horen. Maar de vogels kunnen ook heel goed elkaars roep nabootsen. En door een van de andere vogels na te doen, wekken ze diens aandacht.

De unieke roep van een parkiet dient dus tevens als zijn naam.

Balsby liet dat zien door twee in het wild gevangen parkieten in Costa Rica samen in een kooi te zetten en hen het geluid te laten horen van een andere parkiet. Hij had een aantal geluidsopnamen van de vogels gemaakt, en speelde in elke proef een roep af die leek op de roep van één van de twee testvogels. Hij deed dus eigenlijk alsof er een derde parkiet was die een van de twee imiteerde.

Geroepen

Het dier dat werd nagedaan reageerde daar duidelijk op. Hij begon meteen terug te roepen en liet zijn antwoordroepen in een hoog tempo horen. De andere vogel reageerde ook wel, maar minder fanatiek.

Willy van Strien

Foto: Don Faulkner (Creative Commons)

Bron:
Balsby, T.J.S., J. Vestergaard Momberg, T, Dabelsteen, 2012. Vocal imitation in parrots allows addressing of specific individuals in a dynamic communication network. PLoSOne, 7: e497472, 21 november online. Doi: 10.1371/journal.pone.0049747 

(0n)Telbaar veel soorten

Biologen ontsluiten zee aan soortenkennis

Het World Register of Marine Species, WoRMS, bevat alle bekende informatie over soorten die leven in zee. Daarmee is een schatting gemaakt van het aantal soorten op aarde.

Enig idee hoeveel soorten er leven op aarde? Nee?
Het zijn er veel, dat is zeker. Maar zelfs biologen weten niet goed hoeveel. Meestal houden ze het op 10 à 100 miljoen soorten.

Nu heeft een grote club onderzoekers het initiatief genomen om alles wat bekend is over soorten in zee bijeen te brengen in een openbare online database: het World Register of Marine Species, WoRMS. Alleen bacteriën en archaea ontbreken, dat wil zeggen de eencellige organismen die geen celkern hebben.

Rekenen

Uit die verzamelde kennis leidden de onderzoekers af hoeveel soorten er zijn. Ze rekenden met het aantal mariene soorten dat officieel is beschreven, het aantal soorten dat biologen per jaar aan deze lijst toevoegen, het aantal soorten dat wel bekend maar nog niet beschreven is en het aantal nieuwe soorten dat opduikt wanneer biologen ergens gaan inventariseren.

Er staan zo’n 230.000 mariene soorten in de boeken en daar komen er jaarlijks tweeduizend bij; 65.000 soorten zijn bekend, maar wachten nog op beschrijving. Nog eens 600.000 soorten zullen naar schatting nieuw ontdekt worden. De onderzoekers kwamen erop uit dat er 704.000 à 972.000 soorten leven in zeeën en oceanen.
Volgens een soortgelijk, iets ouder onderzoek naar het aantal soorten op aarde leven er 300.000 soorten in zee en ongeveer vijf keer zoveel op land en in zoet water. Dat leverde een schatting op van 1,8 miljoen soorten totaal.

Vijf miljoen

Nu lijken er in zee dus meer soorten te zijn dan die vorige berekening aangaf. Als het wel klopt dat er daarbuiten nog eens vijf keer zoveel soorten zijn, komen we in totaal op ongeveer 5 miljoen soorten op aarde.
Vijf miljoen soorten. Het zal sommige mensen, die dachten aan 10 of 100 miljoen, wat tegenvallen, maar het is hoe dan ook een gigantisch aantal waarbij je je eigenlijk niets voor kunt stellen.

In zee leven dus minder soorten dan op land. Toch is de verscheidenheid daar in een opzicht groter: er zijn meer verschillende groepen te vinden, waaronder evolutionair oude groepen die niet op land voorkomen. Het leven is immers in zee ontstaan. De dieren zijn ver in de meerderheid, met 200.000 van de 230.000 beschreven zeesoorten.

Willy van Strien

Foto: De zeeplatworm Pseudobiceros hancockanus, Jens Petersen (Creative Commons)

Bekijk het World Register of Marine Species, waar ook biologen van Naturalis Biodiversity Center in Leiden aan meewerken.

Bronnen:
Appeltans, W. en veel anderen, 2012. The magnitude of global marine species diversity. Current Biology, 15 november online. Doi: 10.1016/j.cub.2012.09.036
Costello, M.J., S. Wilson & B. Houlding, 2012. Predicting total global species richness using rates of species description and estimates of taxonomic effort. Systematic Biology 61: 871-883. Doi: 10.1093/sysbio/syr080

Miniveeteelt

De gele weidemier boert goed

De gele weidemier Lasius flavus houdt vee in ondergrondse nesten. Dat vee bestaat uit wortelbladluizen. Aniek Ivens onderzocht deze luizenhouderij, waarvan zowel mieren als luizen profiteren.

Op Schiermonnikoog wordt grootschalige veeteelt bedreven, al zie je dat niet zomaar. De boer is de gele weidemier, Lasius flavus, die in ondergrondse nesten leeft. Zijn vee bestaat uit wortelbladluizen.
De mieren leven van de veeteelt. Ze fokken hun wortelbladluizen in aparte kamertjes. Daar zuigen de luizen het sap van graswortels op en scheiden ze de suikerrijke honingdauw af die de mieren ‘melken’. Omdat de mieren ook eiwitten nodig hebben, eten ze sommige luizen op.

Op elkaar aangewezen

De kleine boeren zijn bijzonder zuinig op hun dieren, vertelt Aniek Ivens, die ze voor haar promotie bestudeerde: ‘Als ik een nest opgraaf om luizen te tellen, brengen de mieren niet alleen hun broed, maar ook hun vee in veiligheid.’ Ze denkt dat er geen enkel nest is zonder luizen.

Omgekeerd hebben de wortelbladluizen een goed leven bij de zorgzame mieren. De luizen zijn ‘gedomesticeerd’ en kunnen niet meer zelfstandig leven. Het zijn dikkerdjes met korte pootjes; lange haren aan hun staart houden de honingdauw vast zodat die makkelijk te oogsten is. Zonder zorg zouden de luizen vanwege die honingdauw beschimmelen en doodgaan.
De luizen zijn bovendien veilig in de ‘stal’. Dat er af en toe eentje wordt opgepeuzeld doet die voordelen niet teniet.

Monocultuur

Het is verbazend dat de samenwerking in stand blijft. Zou de een van beide partners minder profiteren dan de ander, dan zou die afhaken of dan zou de samenwerking veranderen in parasitisme.

Door genetisch onderzoek aan de vier meest voorkomende luizensoorten – de mieren beschikken over dertien veesoorten – ontdekte Ivens dat de luizen niet of nauwelijks aan seks doen. Vrijwel alle luizen in de mierennesten zijn dochters van een moeder die zich maagdelijk heeft voortgeplant; de dochters zijn exacte kopieën van haar. Bovendien blijken de luizen zelden de mierennesten te verlaten.
De meeste nesten bevatten daardoor slechts één kloon per luizensoort en vaak maar één soort luis. Zijn er meerdere klonen of soorten, dan leven die elk in een aparte kamer.

De mieren houden hun vee dus in monoculturen. En elke boer weet: dat levert de hoogste opbrengst op.

Toch zichtbaar

Van deze veehouderij is toch iets te zien, als je het eenmaal weet. Nesten van de gele weidemier zijn namelijk zichtbaar op de kwelders als bulten van meer dan een halve meter hoog en een meter doorsnee.

Willy van Strien
Dit stukje is een bewerking van een artikel dat ik vorig jaar schreef voor Bionieuws.

Foto: Saxifraga/Frits Bink

Bron:
Ivens, A.B.F., 2012. The evolutionary ecology of mutualism. Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen. Promotie 23 november 2012.

Complete vogelstamboom

Meeste vogelsoorten zijn piepjong

Er is nu een complete vogelstamboom tot op soortniveau, dankzij het werk van Walter Jetz en collega’s. Die haalt nogal wat oude ideeën overhoop.

Momenteel vliegen, hippen, zwemmen en lopen er op de kop af 9993 soorten vogels op aarde. Walter Jetz en collega’s zijn erin geslaagd om die allemaal hun eigen plekje op de stamboom te geven.

Dat is mooi nieuws, want biologen wisten zich tot voor kort niet goed raad met de evolutie van vogels. Honderdvijftig miljoen jaar oud zijn ze, en daarmee jonger dan de andere groepen gewervelde dieren (vissen, amfibieën, reptielen, zoogdieren). Ze vallen uiteen in oervogels (zoals Archaeopteryx) en moderne vogels. En wat de moderne vogels betreft, waren onderzoekers het eigenlijk maar over twee dingen eens:

  1. Ze splitsten zich 120 miljoen jaar geleden op in twee groepen: vogels met een oude kaakvorm (struisvogels, nandoes, kasuarisssen, emoes, kiwis en tinamoes) en vogels met een moderne kaakvorm (alle andere levende vogels).
  2. Van de vogels met moderne kaakvorm takten 105 miljoen jaar terug allereerst de groepen van ganzen, eenden en zwanen en van hoenders af.

Voor de overige vogels – en dat is maar liefst 95 procent van de vogelsoorten – was het beeld tien jaar geleden nog wazig.

DNA-gegevens

Nu is er dus duidelijkheid. Voortbouwend op werk van anderen tekenden Jetz en collega’s de complete vogelstamboom tot op soortniveau uit.
Voor de meeste soorten konden ze DNA-gegevens gebruiken. Die geven, mits goed toegepast, betrouwbare informatie; hoe minder verschillen in het DNA (erfelijk materiaal) van twee soorten, hoe dichter ze bij elkaar op de stamboom staan. Het is overigens nog een forse klus om uit al die informatie een stamboom te berekenen.

De overige soorten voegden ze toe op grond van uiterlijke overeenkomsten zoals die van oudsher gebruikt worden.

Snelle evolutie

De nieuwe kennis haalde de oude indeling behoorlijk overhoop. Zo bleek bijvoorbeeld dat valken niet bij de andere roofvogels horen.

Maar de grootste verrassing zat hem in de snelheid waarmee nieuwe soorten ontstaan. Die snelheid is de afgelopen periode steeds maar groter geworden. Vijftig miljoen jaar geleden waren er nog maar zo’n honderd soorten vogels, twintig miljoen jaar geleden duizend, en nu dus ruwweg tienduizend. Dat betekent dat de meeste vogelsoorten erg jong zijn.

Veel nieuwe soorten zijn de laatste tijd ontstaan bij de eenden, spechten, meeuwen en bepaalde groepen zangvogels. Dat gebeurde vooral in Noord Amerika, gebieden in het noorden van Azië en het zuidwesten van Zuid Amerika. En dus niet in de tropen, hoewel daar wel de meeste soorten leven.

Grote lijnen liggen nu vast

Momenteel is de snelheid van soortvorming onder vogels naar evolutionaire maatstaven duizelingwekkend: er komt naar schatting elke zevenhonderd jaar een nieuwe soort bij. Toch zal de rijkdom aan vogels afnemen, want de snelheid waarmee vogelsoorten uitsterven door menselijk toedoen is een paar honderd keer zo hoog.

De stamboom is niet definitief. Er zullen best nog wat details veranderen als meer DNA-gegevens of meer fossielen beschikbaar komen. Maar de grote lijnen liggen vast.

Willy van Strien

Foto: Alastair Rae (Wikimedia Commons)

Bronnen:
Jetz, W., G.H. Thomas, J.B. Joy, K. Hartmann & A.O. Mooers, 2012. The global diversity of birds in space and time. Nature, 31 oktober online. Doi: 10.1038/nature11631
Hackett, S.J. et a.., 2008. A phylogenomic study of birds reveals their evolutionary history. Science 320: 1763-1768. Doi: 10.1126/science.1157704

Beschadigde vrouwen

Ottonkikkers gebruiken dolken bij de paring

Tijdens de paring pakken mannen van Ottonkikkers hun partner stevig vast met ‘valse duimen’ waaruit dolken tevoorschijn schieten, schrijft Noriko Iwai. Vrouwen hebben geen andere keus dan zich te laten beschadigen.

Seks is voor Ottonkikkers een gewelddadige aangelegenheid. Als een vrouwtje eraan toe is om haar eitjes te leggen, wordt ze beklommen door een mannetje dat zich met zijn armen aan haar vastklampt en wacht tot de eitjes naar buiten komen. Hij kan er dan precies zijn zaad over uitstorten.
Zo gaat het bij andere kikkers ook.
Alleen: als een Ottonkikkerman een vrouw vastpakt, doorboort hij haar met twee scherpe stekels, zoals Noriko Iwai beschrijft. Veel vrouwtjes hebben daardoor steekwonden of littekens op hun flanken.

Wapens

De stekels zijn scherpe botjes die te voorschijn schieten uit valse duimen. De meeste kikkers hebben vier vingers aan hun voorpoot, maar bij enkele soorten, waaronder de Ottonkikker, is er ook een kleine duim te zien. Die is vals, dat wil zeggen: hij is anders van aanleg dan de vingers. In de valse duimen zijn de ‘dolken’ opgeborgen.

De mannen gebruiken de wapens niet alleen als ze paren, maar ook als ze onderling knokken om vrouwen of om geschikte plaatsen om te paren. Tegenover elkaar zijn ze echter minder hardhandig en ze lopen bij gevechten alleen wat schrammen op.
Overigens verwonden mannen zichzelf soms ook. Als de dolken te voorschijn schieten, gaan ze niet altijd netjes door de schede die hen omhult. In plaats daarvan snijden ze vaak door de huid, en veel mannen hebben kapotte duimen.

Vrouwen hebben ook valse duimpjes met stekels erin, maar hun duimen en stekels zijn in verhouding kleiner en ze worden niet gebruikt.

Extra houvast

Het is een verhaal dat je met verbijstering leest.
En de pijnlijke waarheid is dat achter deze gewelddadige seks een logisch verhaal zit. Mannen maken sneller zaad aan dan vrouwen eitjes kunnen maken. Er is dus een overschot aan mannen die een partner zoeken. Dan is het zaak voor die mannen om vanaf een goede plek vrouwtjes te roepen en om, als er inderdaad een vrouwtje op afkomt, te proberen haar te pakken te krijgen.
Bij de concurrentie om geschikte plaatsen en vrouwtjes hebben de grootste mannen de beste kansen en zij krijgen de meeste nakomelingen. In de loop van de evolutie werden mannen daardoor groter dan vrouwen.
Dat maakte het lastig om tijdens de omklemming in de goede positie te kunnen blijven zitten om het zaad goed op de eitjes te mikken, vermoedt Iwai. Er ontwikkelden zich pseudoduimen met dolken die mannen extra houvast geven.

Geen keus

Vrouwtjes zijn er de dupe van. Ze hebben geen keus: ze moeten hun eitjes wel laten bevruchten, dus ze moeten het voor lief nemen dat ze worden toegetakeld.

De Ottonkikker, Babina subaspera, is een zeldzame, bedreigde soort die alleen voorkomt op twee van de Amami-eilanden in het zuiden van Japan. Hij is fors voor een kikker, ruim elf centimeter lang, en leeft in bergachtige streken.

Willy van Strien

Foto’s: Noriko Iwai

Bron:
Iwai, N., 2012. Morphology, function and evolution of the pseudothumb in the Otton frog. Journal of Zoology, 18 oktober online. Doi: 10.1111/j.1469-7998.2012.00971.x

Boom om te zoomen

Uitvoerig rondsnuffelen in zoogdierstamboom

James Rosindell en Luke Harmon ontwierpen een interactieve evolutiestamboom. Alle soorten passen erin, maar vooralsnog beperkt de boom zich tot zoogdieren.

Miljoenen soorten leven op aarde en allemaal hebben ze hun eigen plekje op de evolutiestamboom. Biologen weten steeds beter hoe die boom eruit ziet, tot in de details. Het probleem is alleen, dat ze al die informatie niet in beeld kunnen brengen.
Althans, niet op papier.

Digitaal kan het wel, laten James Rosindell en Luke Harmon zien. Ze ontwierpen een interactieve stamboom volgens eenzelfde idee als Google Earth: OneZoom, sinds 16 oktober online.

Takken en blaadjes

Het werkt eenvoudig. Als je de stamboom voor je op het scherm hebt, kun je op takken inzoomen waar je maar wilt en hoe ver je maar wilt – tot op het niveau van de afzonderlijke soorten, de blaadjes van de boom. Bij de afsplitsingen waar je langs komt staat wanneer die plaats vonden en hoeveel soorten op de takken zitten.
Op de blaadjes vind je voor elke soort een verwijzing naar Wikipedia. Aangegeven is ook of een soort al dan niet bedreigd is. Er is een animatie waarin je de boom ziet groeien terwijl onderin de tijd meeloopt.

Ik ben er erg enthousiast over. Het is een geweldige vondst en bovendien mooi uitgewerkt. De boom heeft een fractalachtige vorm, dus op welk niveau je hem ook bekijkt, je ziet steeds eenzelfde patroon van takken en blaadjes.

Jammer dat er nu alleen nog maar de zoogdieren op staan. Maar binnenkort komen de amfibieën (kikkers, padden, salamanders) erbij en het idee is om hem verder uit te breiden. Veelbelovend!

Willy van Strien

Foto: Saxifraga/Mark Zekhuis
Illustratie: OneZoom, Imperial College London, James Rosindell

Neem een kijkje

Bron:
Rosindell, J. & L.J. Harmon, 2012. OneZoom: A fractal explorer for the tree of life. PLoS Biology 10(10): e1001406. Doi:10.1371/journal.pbio.1001406

Tovervel

De blauwgeringde octopus wisselt razendsnel van outfit

De giftige blauwgeringde octopus, Hapalochlaena lunulata, kan vliegensvlug zijn iriserend blauwe ringen te voorschijn toveren. Lydia Mäthger en collega’s laten zien hoe.

Het ene moment onopvallend, het andere moment oogverblindend: de grote blauwgeringde octopus, Hapalochlaena lunulata, heeft nog geen halve seconde nodig om ongeveer zestig stralend blauwe ringen te voorschijn te toveren op kop, mantel en armen.
Er zijn meer inktvissen die hun kleurpatroon snel kunnen veranderen, maar dit octopusje van maximaal 20 centimeter lang is kampioen. Hij heeft een unieke truc om vliegensvlug van uiterlijk te wisselen, ontdekte Lydia Mäthger.

Het geheim zit in zijn huid, die zoals bij alle inktvissen zeer elastisch en gespierd is.

Golflengte

In die huid liggen – in ringen gegroepeerd – speciale cellen die kleurloos zijn, maar regelmatig gestapelde dunne plaatjes bevatten. Als daar licht op valt, kaatst het eerste plaatje een deel terug. De rest van het licht gaat door en buigt daarbij iets af. Bij het volgende plaatje kaatst opnieuw een deel terug en gaat een deel door, en zo verder. Licht bestaat uit kleuren met verschillende golflengtes en elke golflengte buigt onder een andere hoek af. Daardoor worden bepaalde kleuren na buiging en terugkaatsing versterkt en andere uitgedoofd. Dat gebeurt ook op een cd; daar zie je een patroon van zogenoemd iriserende kleuren.
De reflecterende cellen van deze octopus zijn zo gebouwd, dat alleen blauw licht versterkt wordt, onder welke hoek je er ook naar kijkt.

Gordijntjes

Maar meestal is van die helderblauwe kleur niets te zien. Het grootste deel van de dag houdt de octopus, die leeft in ondiep water langs kusten van Stille Oceaan en Indische Oceaan, zich verborgen; hij is dan goed gecamoufleerd tegen de achtergrond van rotsen en koralen. Slechts af en toe flitst opeens zijn kleurige patroon op.

Hoe kan hij zijn blauwe ringen verborgen houden en zo plotseling te voorschijn halen? De ringen van reflecterende cellen liggen in een huidplooi, ontdekte Mäthger, die door aangespannen spiercellen dicht gehouden wordt. Door die spiercellen te ontspannen legt de octopus zijn ringen bloot. Zulke ‘gordijntjes’ over reflecterende cellen waren nog niet eerder gezien.

Pigmentzakjes

Binnen en rondom de ringen liggen cellen die zakjes met een donkere kleurstof; die zakjes kunnen dichtgetrokken of uitgezet zijn. Flitsen de ringen op, dan zetten de pigmentzakjes uit zodat de ringen in een donkere vlek komen te liggen en hun kleur er extra fel uit knalt.

Hoe prachtig het kleurpatroon ook is, de octopus heeft het niet om mooi te zijn. Integendeel, de bliksemsnel opflitsende ringen dienen om zijn roofvijanden af te schrikken: andere inktvissen, vissen, vogels, walvissen en zeehonden. En zo’n heftig waarschuwingssignaal is zeker op zijn plaats, want de blauwgeringde octopus is levensgevaarlijk. Hij kan bijten en een dodelijk gif injecteren. Het is, ook voor mensen, een van de giftigste dieren in zee.

Willy van Strien

Foto: Roy Caldwell

Bron:
Mäthger, L.M., G.R.R. Bell, A.M. Kuzirian, J.J. Allen & R.T. Hanlon, 2012. How does the blue-ringed octopus (Hapalochlaena lunulata) flash its blue rings? The Journal of Experimental Biology 215: 3752-3757. Doi: 10.1242/​jeb.076869

Vrouwenversierder blijft wakker

Gestreepte strandloper levert slaap in voor meer nageslacht

Voor mannen van de gestreepte strandloper, Calidris melanotos, is het paarseizoen een drukke tijd, want ze moeten veel moeite doen om vrouwtjes te verleiden. Hoe minder ze slapen, hoe meer tijd ze daarvoor hebben, schrijven John Lesku en collega’s.

De zon gaat niet onder in juni op de toendra’s van Alaska. En als het niet donker wordt, is het zonde van de tijd om te gaan pitten. In elk geval voor de mannen van de gestreepte strandloper, liet John Lesku zien. De mannen die het langst wakker waren, kregen de meeste jongen.

De mannetjes van de gestreepte strandloper, Calidris melanotos, laten de zorg voor de nakomelingen helemaal aan de vrouwtjes over; die broeden in hun eentje vier eieren uit en brengen de jongen groot. Een mannetje hoeft alleen zijn zaad te leveren.
Maar dan wel aan zoveel mogelijk vrouwen; het mannetje dat de meeste vrouwtjes bevrucht krijgt immers de meeste nakomelingen.

Druk

Maar vrouwen laten zich maar moeilijk tot een paring verleiden, hoezeer mannen zich ook uitsloven met baltsgedrag waarbij ze hun borstveren opzetten en af en toe opvliegen. De beste manier voor mannen om meer succes te hebben is simpelweg om er zoveel mogelijk tijd in te steken. Intussen moeten ze ook nog hun territorium verdedigen tegen andere mannen.
Ze zijn dus voortdurend druk.

In de drie weken dat het paarseizoen duurt is het dag en nacht licht en is dus het hele etmaal beschikbaar. Daar kunnen de mannen van profiteren – zolang het gebrek aan slaap hen niet opbreekt.

Doorhalen

Lesku en collega’s volgden alle mannen en een aantal vrouwen die ze dankzij kleurringen om de poten individueel herkenden. Ze maakten EEG’s om de hersenactiviteit van mannen te meten en met DNA-onderzoek gingen ze na wie de vader van elk jong was.
Mannen bleken zich in juni inderdaad weinig rust te gunnen; ze waren langer wakker dan vrouwen. Ze gingen pas weer meer slapen als de vrouwen eenmaal hun eieren hadden gelegd.

Maar dat doorhalen ging niet elk mannetje even goed af; de een wist veel langer bezig te blijven dan de ander. Kampioen was een mannetje dat 19 dagen achtereen nauwelijks sliep.

Meer nakomelingen

Lang wakker blijven, voor wie dat kon, wierp inderdaad zijn vruchten af: hoe langer een man wakker was, met hoe meer vrouwen hij paarde. De kortslapers bleken achteraf gemiddeld meer nakomelingen te hebben verwekt dan de langslapers.

Slaap biedt de hersenen gelegenheid om zich te herstellen van de activiteiten overdag. Maar de succesvolle mannen blijken een paar weken met weinig slaap toe te kunnen zonder dat hun prestaties daardoor verminderen. Kortslapende strandlopers slapen wel dieper als ze slapen, maar daar compenseren ze hun slaaptekort niet helemaal mee. Ze lijken er niet onder te lijden.

Willy van Strien

Foto: Bart Kempenaers (Max Planck Institute for Ornithology, Seewiesen)

Bron:
Lesku, J.A., N.C. Rattenborg, M. Valcu, A.L. Vyssotski, S. Kuhn, F. Kuemmeth, W. Heidrich & B. Kempenaers, 2012. Adaptive sleep loss in polygynous pectoral sandpipers. Science 337: 1654-1658. Doi: 10.1126/science.1220939

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2025 Het was zo eenvoudig begonnen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑