Girafwants gaat behoedzaam te werk
Spinnen zijn geen makkelijke prooi. Maar de lange en dunne wants Stenolemus giraffa durft ze aan te vallen, zagen Fernando Soley en collega’s.
Met hun kleverige webben en giftige beten zijn spinnen de geduchte roofvijand van insecten en ander klein grut. Omgekeerd zijn ze zelf nauwelijks te pakken. Toch zijn er diertjes die juist op spinnen jagen; zij draaiden de rollen om en werden rover in plaats van prooi.
Een opvallende spinnenjager is de wants Stenolemus giraffa uit het noordelijke, tropische deel van Australië. Het insect is op steile rotswanden te vinden op of bij spinnenwebben. Hij heeft geen Nederlandse naam en voor nu noemen we hem girafwants.
Giraffennek
Hij lijkt uit elkaar getrokken te zijn. Aan een kant zitten de kop met antennen en een deel van het borststuk met de voorpoten, dan komt een lange ‘giraffennek’, dan de rest van het borststuk met midden- en achterpoten en tenslotte een mager achterlijf. De zwart-wit gestreepte antennen en poten zijn lang. Een frêle wezen met een lengte van ongeveer vier centimeter. En dat jaagt op zulke gevaarlijke prooien?
Zeker, en Fernando Soley ontdekte hoe de girafwants dat doet: door met uiterste behoedzaamheid een rustende spin te benaderen.
De girafwants besteedt bijna de helft van zijn tijd aan de spinnenjacht. Als hij een spin in de peiling heeft, probeert hij die allereerst te benaderen zonder het web aan te raken. Hangend aan midden- en achterpoten gaat hij er via de rotswand op af. Lukt het om goed dichtbij te komen, dan buigt hij naar zijn prooi door zijn poten te strekken zodat hij hem met zijn voorpoten kan grijpen. De lange poten en giraffennek vergemakkelijken deze manier van jagen.
Draden losmaken
Alleen als het niet anders kan, stapt de girafwants op het web. Hij beweegt zich dan langzaam en met regelmatige pauzes naar de spin, om plotseling uit te vallen als die binnen bereik is. Omdat de wants zo lang is, wordt zijn gewicht over een groot oppervlak verdeeld en zal het web weinig trillen. Toch is er nu een risico dat de spin de belager in de gaten krijgt en ontsnapt of aanvalt; soms wordt de wants zelf weer prooi.
De gevaarlijkste situatie ontstaat als de spin aan de andere kant van het web zit. Dan trekt de wants met zijn voorpoten wat draden stuk om door het web heen te kunnen aanvallen. Dat moet heel voorzichtig gebeuren. Om te voorkómen dat de eindjes terugspringen en de spin alarmeren houdt de wants ze even vast, buigt ze om en laat ze langzaam los.
Al met al slaagt een aanval maar in de helft van de gevallen. De kans op succes is veel groter als de wants buiten het web kan blijven. Lukt het zo niet, dan blaast hij de aanval vaak af.
Maar als hij de spin overmeestert, is de beloning groot. De wants prikt zijn prooi aan met zijn steeksnuit, verlamt hem en zuigt hem langzaam leeg. Daarna kan hij dagenlang op het maaltje teren. En dat is wel wat waard.
Willy van Strien
Foto: Hangend aan middden- en achterpoten probeert de wants een spin te pakken, Fernando Soley
Bronnen:
Soley, F.G. & P.W. Taylor, 2012. Araneophagic assassin bugs choose routes that minimize risk of detection by webbuilding spiders. Animal Behaviour, 14 juni online. Doi: 10.1016/j.anbehav.2012.04.016
Soley, F.G., R.R. Jackson & P.W. Taylor, 2011. Biology of Stenolemus giraffa (Hemiptera: Reduviidae), a web invading, araneophagic assassin bug from Australia. New Zealand Journal of Zoology 38: 297-316. Doi: 10.1080/03014223.2011.604092