Jonge oorwurmen krijgen aandacht van hun moeder en van elkaar
Oorwurmen groeien op in eenoudergezinnen. Bekend was al dat een oorwurmmoeder een tijdlang voor haar jongen zorgt, wat bij insecten maar weinig voorkomt. Nu melden Joachim Falk en collega’s dat de jongen ook elkaar steunen door voedsel te delen.
Een vrouwtje van de gewone oorwurm, Forficula auricularia, legt in het najaar twintig tot veertig eitjes in een holletje in de grond. De hele winter bewaakt zij de eitjes; ze zorgt dat ze niet uitdrogen of beschimmelen. Als in het vroege voorjaar de jongen zijn uitgekomen, blijven ze nog een paar weken bij hun moeder. Zij beschermt ze, braakt voedsel voor hen op en begeleidt ze als ze ’s nachts zelf eten gaan zoeken.
Jonge oorwurmen zijn kleine versies van volwassen dieren, oftewel nimfen. De nimfen kunnen het zonder zorg redden. Ze zijn bijna meteen mobiel en kunnen zelfstandig voedsel zoeken. Maar ze doen het beter als hun moeder zich om hen bekommert.
Adoptie
Niet elk vrouwtje met eitjes overleeft de winter of het voorjaar. Nimfen die geen moeder meer hebben verlaten hun holletje en proberen zich aan te sluiten bij de jongen van een ander vrouwtje. Ze zoeken liefst een gastgezin waarin de nimfen kleiner zijn dan zijzelf. Een moeder neemt weesjes die zijn komen aanlopen meestal op: Joachim Falk en collega’s hadden eerder al ontdekt dat oorwurmweesjes worden opgevangen in adoptiegezinnen.
Tweedehandsvoedsel
Nu blijkt dat de nimfen uit een gezin elkaar helpen. Ze houden elkaar schoon en ze delen voedsel, zoals de onderzoekers het formuleren. Dat gebeurt alleen wel wat indirect – en een tikje onsmakelijk. De diertjes eten namelijk elkaars uitwerpselen op. Ze doen dat altijd, maar vooral als ze geen voedsel van de moeder krijgen. De onderzoekers lieten dat zien met proeven waarbij ze een nimf een dag apart hielden, geen eten gaven en daarna terugzetten bij zijn maatjes die op die dag gekleurd voedsel hadden gegeten. Omdat de beestjes doorschijnend zijn, konden ze zien hoe de kleurstof uit het voedsel dat de anderen gegeten hadden in de hongerige nimf verscheen.
Nimfen van een gezin vinden de uitwerpselen van de anderen natuurlijk toch wel. Het bijzondere is echter dat ze extra veel uitwerpselen voor elkaar produceren als er behoefte aan is. Ze eten die van de grond, of ze nemen het weg uit elkaars anus. Dat gaat allemaal gemoedelijk, zonder agressie.
Dat ‘tweedehands voedsel’ is waardevol. Nimfen groeien ervan, dus er zitten blijkbaar nog voedingsstoffen in; de eerste gebruiker heeft niet alles eruit gehaald. Vandaar dat de onderzoekers spreken van voedsel delen. Ze denken dat nimfen deze voeding makkelijk kunnen opnemen omdat het al is voorverteerd. Moeilijk afbreekbare stoffen, zoals cellulose, zitten er niet meer in. Bovendien kunnen de nimfen er bacteriën uit opnemen om een goede darmflora mee op te bouwen.
Kannibalisme
Maar als voedsel schaars is, komen nimfen voor zichzelf op en kunnen ze elkaar doden of zelfs opeten. Ze doden en eten dan eerder nimfen van een andere moeder dan eigen broertjes en zusjes, en de kleinere nimfen leggen het meestal af tegen grotere. Geadopteerde nimfen vormen in zo’n situatie een risicofactor. Ook de aanwezigheid van de moeder pakt verkeerd uit als er veel concurrentie om voedsel is: er gaan dan meer nimfen dood dan wanneer er geen moeder is.
Het gezinsleven heeft dus ook nadelen, met name in slechte tijden. Maar de voordelen wegen kennelijk zwaarder. Dat nimfen voedsel delen in goede tijden is zo’n voordeel. Deze samenwerking is misschien de opmaat naar ontwikkeling van een complexere sociale samenlevingsvorm, zoals bijvoorbeeld mieren, termieten en sommige bijen en wespen die hebben, denken de auteurs.
Willy van Strien
Foto: Joël Meunier
Bronnen:
Falk, J., J.W.Y. Wong, M. Kölliker & J. Meunier, 2014. Sibling cooperation in earwig families provides insights into the early evolution of social life. The American Naturalist, 12 februari online. Doi: 10.1086/675364
Wong, J.W.Y. & M. Kölliker, 2013. The more the merrier? Condition-dependent brood mixing in earwigs. Animal Behaviour 4: 845–850. Doi: 10.1016/j.anbehav.2013.07.027
Meunier, J. & M. Kölliker, 2012. When it is costly to have a caring mother: food limitation erases the benefits of parental care in earwigs. Biology Letters 8, 547-550. Doi:10.1098/rsbl.2012.0151
Dobler, R. & M. Kölliker, 2010. Kin-selected siblicide and cannibalism in the European earwig. Behavioral Ecology 21: 257-263. Doi:10.1093/beheco/arp184
Staerkle, M. & M. Kölliker, 2008. Maternal food regurgitation to nymphs in earwigs (Forficula auricularia). Ethology 114: 844-850. Doi: 10.1111/j.1439-0310.2008.01526.x