Wereldzwerver legt duizenden kilometers af

de wereldzwerver legt enorme afstanden af

De libel Pantala flavescens, de wereldzwerver, stond al bekend als trekker die enorme afstanden overbrugt. Met chemische analyses van de vleugels bevestigen Keith Hobson en collega’s nogmaals dat beeld.

Het is bekend dat sommige vlinders tussen ver uit elkaar gelegen gebieden trekken waar ze zomer en winter doorbrengen: monarchvlinder en distelvlinder. Minder bekend is dat er ook twee soorten libellen zijn die een lange reis niet schuwen: Pantala hymenaea uit Noord-, Midden- en Zuid-Amerika en vooral de wereldzwerver, Pantala flavescens, die inderdaad een bijna wereldwijde verspreiding heeft. Deze soorten behoren tot de familie van de korenbouten.

trekkende wereldzwerver rust onderwegUit eerder onderzoek van Daniel Troast was gebleken dat wereldzwervers uit Noord Amerika (VS), Zuid Amerika (Guyana) en Azië (India, Korea en Japan) niet van elkaar verschillen in genetisch opzicht. Dat betekent dat de verschillende populaties met elkaar in contact staan. Oftewel: ze moeten grote afstanden kunnen afleggen.

Unieke prestatie

En dat doen ze zeker, blijkt uit chemische analyses van de vleugels door Keith Dobson en collega’s. Die analyses draaien om het relatieve gehalte aan deuterium (een isotoop (zware variant) van waterstof); dat weerspiegelt het gehalte in het water waarin de libellen als larven zijn opgegroeid. De waterstofisotopen-samenstelling van water hangt af van neerslag en temperatuur.

Hobson had al eerder in kaart gebracht hoe wereldzwervers jaarlijks op en neer pendelen van Noord-India , of misschien zelfs van over de Himalaya, naar Oost-Afrika. De totale afstand van zo’n ronde is tenminste 18.000 kilometer. Er zijn meerdere generaties nodig om hem te volbrengen. Een individueel beestje legt tot 6000 kilometer af in zijn leven; sommige vliegen 3500 kilometer over de oceaan. Dat is een unieke prestatie in de insectenwereld.

De treklibellen vangen onderweg kleine beestjes uit de lucht om te eten. Ze vliegen op grote hoogte en maken waarschijnlijk gebruik van winden die samenhangen met de ‘intertropische convergentiezone’. De zone verlegt zich gedurende het jaar en dat gaat gepaard met wind en instabiel weer.

Japanse zomergasten

Nu nam Hobson wereldzwervers onder de loep die ’s zomers in Japan verblijven. Ze zijn daar van april tot november te vinden en komen van juni tot september in grote aantallen voor. Het grootste deel van Japan is ’s winters te koud voor hen, dus ze overwinteren daar niet. Als ze in het voorjaar verschijnen, komen ze van elders. En dat elders is duizenden kilometers ver weg.

Volgens de vleugelanalyse komen de eerste exemplaren, in april, waarschijnlijk uit het zuidwesten: Zuid-China en Zuidoost-Azië. Later, in de zomer, arriveren libellen vanuit het westen, namelijk Noord-China en Mongolië , of vanuit Zuid-China, Noord-India en het Tibetaans Hoogland. Zou de reis vanuit Noord-India een vervolg zijn van de trektocht uit Oost-Afrika? Dat vermelden de onderzoekers helaas niet.

Nog later, in oktober en november, blijven libellen uit westelijke richting binnenkomen; Hobson vond dan ook exemplaren ook uit Korea en het oosten van Rusland. Slechts een aantal dieren was in Japan zelf opgegroeid. De migratie hangt samen met de windrichting, die ’s zomers overwegend westelijk is.

Snelle ontwikkeling

Het zwervende bestaan van de wereldzwerver is mede mogelijk doordat de larven zich snel ontwikkelen. Waar die ontwikkeling bij andere soorten tien maanden duurt, heeft de wereldzwerver er ongeveer zes weken voor nodig. En dan kan de trek worden voortgezet.

Die korte ontwikkelingsduur betekent ook dat libellen niet zijn aangewezen op permanent water voor hun voortplanting. Vrouwtjes kunnen hun eitjes ook goed kwijt in tijdelijke watertjes die ontstaan in perioden met veel regen.

Willy van Strien

Foto’s
Groot: De wereldzwerver, Pantala flavescens. Rison Thumboor (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY 2.0)
Klein: Rustende wereldzwervers. Shyamal (Wikimedia Commons, Creative Commons CC BY-SA 3.0)

Meer insecten die trekken: monarchvlinder en distelvlinder

Bronnen:
Hobson, K.A., H. Jinguji, Y. Ichikawa, J.W. Kusack & R.C. Anderson, 2020. Long-distance migration of the globe skimmer dragonfly to Japan revealed using stable hydrogen (δ 2H) isotopes. Environmental Entomology, 21 november online. Doi: 10.1093/ee/nvaa147
Troast, D., F. Suhling, H. Jinguji, G. Sahlén & J. War, 2016. A global population genetic study of Pantala flavescens. PLoS ONE 11: e0148949. Doi: 10.1371/journal.pone.0148949
Hobson, K.A., R.C. Anderson, D.X. Soto & L.I. Wassenaar, 2012. Isotopic evidence that dragonflies (Pantala flavescens) migrating through the Maldives come from the northern Indian subcontinent. PLoS ONE 7: e52594. Doi: 10.1371/journal.pone.0052594